Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Wat zegt de Bijbel over:

‘de Gemeente van Christus’ (door W.J. Richardson)

 

12.De gemeente: afval en herstel

Een van de kenmerken van een bijbelse gemeente is het feit, dat zij bijbelse taal spreekt. Zij gebruikt bijbelse benoemingen voor bijbelse dingen. Onbijbelse uitdrukkingen zijn slechts nodig om onbijbelse begrippen uit te drukken. Velen menen, dat de naam niet belangrijk is. Maar deze mening mogen wij niet zo maar zonder bewijs aannemen. Onder bepaalde omstandigheden zou dat waar kunnen zijn, maar is het altijd waar? Een man vindt het belangrijk, dat zijn vrouw zijn naam draagt. Het zou hem geen prettig gevoel geven als zij zou beslissen de naam van hun buurman te dragen. De naam op een betaalcheque is ook belangrijk. Probeer eens met een verkeerde naam te tekenen! Onder bepaalde omstandigheden erkennen wij dat een naam belangrijk kan zijn.

In het jaar 33 n. Chr. werd de gemeente van Christus te Jeruzalem gesticht. Die gemeente was geen sekte en ook geen kerkelijke organisatie. Zij was een levend organisme. Haar kenmerken zijn duidelijk beschreven in het Nieuwe Testament.

Laten wij enkele van deze kenmerken nog even bekijken:

STICHTING

Door Jezus Christus (Matteus 16:18).
Te Jeruzalem (Handelingen 2:1-47).
Op Pinksterdag 33 n. Chr.

LIDMAATSCHAPSVOORWAARDEN

Geloof in Christus (Markus 16:16; Johannes 3:16; 20:30-31).
Bekering (Lukas 24:47-48; Handelingen 2:38; 17:30).
Belijdenis van geloof (Matteus 10:32; Handelingen 8:37; 1 Timoteus 6:12).
De doop (Handelingen 2:37-41,47; Efeziërs 5:25-26).

DE ENE DOOP (Efeziërs 4:5)

Onderdompeling (begrafenis) in water (Handelingen 8:38-39; Romeinen 6:4; Kolossenzen 2:12).
Van een bekeerde gelovige (Matteus 28:19; Markus 16:16; Handelingen 2:38).
Op de naam van Christus (Handelingen 2:38).
In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest (Matteus 28:19).
Tot vergeving van zonden (Handelingen 2:38; 22:16; 1 Petrus 3:21).

ORGANISATIE EN GEZAG

Christus, het hoofd (Efeziërs 1:22-23). Geen centrale organisatie.
Ouderlingen en diakenen in elke plaatselijke gemeente (Handelingen 14:23; 20:28; Filippenzen 1:1).

NAMEN

Christenen (Handelingen 11:26; 26:28; 1 Petrus 4:16).
Gemeenten van Christus (Romeinen 16:16; Galaten 1:22).
Gemeente Gods (1 Korintiërs 1:2).

AANBIDDING

In geest en in waarheid, d.w.z. volgens het woord (Johannes 4:24; 17:17).
Regelmatig, op de eerste dag van de week (Hebreeën 10:24-25; Handelingen 2:42; 20:7).
Door het breken van het brood (Handelingen. 20:7; 1 Korintiërs 10:16; 11:17-31; Matteus 26:26-29).
Door de prediking van het woord (Handelingen 2:42; 20:7).
Door het zingen (Efeziërs 5:19; Kolossenzen 3:16).
Door het geven (de collecte) (1 Korintiërs 16:1-2; 2 Korintiërs 8 en 9).
Door de gebeden (Handelingen 2:42).

LEER

De leer van Christus (2 Johannes 9,10; Hebreeën 2:3). Geen kerkelijke leerstellingen.
Het geschreven woord (1 Korintiërs 4:6; Efeziërs 3:1-5; 2 Timoteus 3:16-17).

TAAK

Aanbidding (Johannes 4:23-24; Efeziërs 3:21).
Evangelisatie (1 Timoteus 3:15; Efeziërs 3:10-11; Markus 16:15-16; Matteus 28:19,20).
Elkander opbouwen in liefde (Efeziërs 4:16; 2:20-22).
Liefdadigheid (2 Korintiërs 8,9; Galaten 6:10; Handelingen 6; Jakobus 1:27).
Jezus heeft de gemeente gesticht volgens het eeuwige plan van God. Wij geloven dat het plan goed was en dat Jezus zijn werk op een volmaakte manier heeft verricht. De Heilige Geest heeft ons een duidelijke beschrijving van die gemeente gegeven. Wij kunnen gerust aannemen, dat de gemeente, zoals die in het Nieuwe Testament beschreven staat, de ideale gemeente is.

DE MENS BLIJFT NIET TROUW

De geschiedenis bewijst, dat de mens nooit lang aan God en zijn weg trouw is gebleven. Omdat Adam en Eva niet trouw waren gebleven, moesten zij van hun verblijfplaats in Eden verwijderd worden.
Omdat de mensen in de tijd van Noach zover van God waren afgedwaald, moest als het ware een nieuwe wereld geschapen worden door de zondvloed. Na de bevrijding van Israël uit de Egyptische slavernij en het geven van de wet door Mozes zijn de nakomelingen van Jakob ook niet lang getrouw gebleven. En zo herhaalde deze geschiedenis zich het hele Oude Testament door. Men zou mogen verwachten, dat het in het nieuwe Koninkrijk, de gemeente, anders zou gaan, maar dat is helaas niet het geval geweest.

HET NIEUWE TESTAMENT HEEFT EEN AFVAL VOORSPELD

Handelingen 20:29-31

Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om
de discipelen achter zich aan te trekken. Waakt dan en herinnert u, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet heb opgehouden ieder afzonderlijk onder tranen terecht te wijzen.”

Galaten 1:7

Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus verdraaien".

Efeziërs 4:14

Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt".

2 Tessalonissenzen 2:3-12

Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren". Let op de beschrijving van de ,,mens der wetteloosheid": hij zit als
God in de tempel, als voorwerp van verering, werkt met tekenen en bedrieglijke wonderen. De afval is in de tempel de gemeente - begonnen.

1 Timoteus 4:1-3

Sommigen zouden afvallen van het geloof. Een kenmerk: het huwelijk verbieden en het onthouden van zekere spijzen verplichten.

2 Timoteus 4:1-4

Er zou een tijd komen, ,,dat de mensen de gezonde leer niet meer" zouden verdragen. Zie ook 2 Petrus 2: 1; 1 Johannes 4:1; 2 Johannes 7-10 en de brieven aan de 7 gemeenten in Openbaring 2 en 3. De afval was toen al begonnen. Geleidelijk aan begon de standvastigheid van velen te verflauwen
. Onzedelijkheid sloop binnen, strijd en verdeeldheden ontwikkelden zich, de eredienst week af van die welke door de Heilige Geest bij monde der apostelen was voorgeschreven. De geschiedenis van het begin van de tweede eeuw af tot de Grote Bewustwording of Renaissance die op de donkere middeleeuwen volgde, onthult een steeds groter wordende kloof tussen de dingen die in toepassing gebracht werden onder de naam van Christendom en het in het Nieuwe Testament uitgezette patroon.

Langzamerhand werden de volgende en tal van andere nieuwigheden ingevoerd en aangenomen: Diensten, die volgens de Schrift ontoelaatbaar moesten zijn. Het instellen van een speciale geestelijke stand. Godsdienstige conferenties om te beslissen in aangelegenheden betreffende organisatie, eredienst en leerstellingen. Begieting en besprenging in plaats van onderdompeling. Het dopen van kleine kinderen. Het gebruik van muziekinstrumenten in de aanbiddingsdienst. Het oprichten van een kerkelijke hiërarchie, die bijna een volmaakte afdruk was van die van het Romeinse keizerrijk. Omstreeks 606 n. Chr. werd de paus voor het eerst de “universele bisschop" genoemd. Uit deze organisatie ontstond de Rooms Katholieke Kerk, met de paus aan het hoofd. Deze ontwikkeling geschiedde zeer geleidelijk, maar ze is niettemin een duidelijke vervulling van enkele profetieën over de afval van de gemeente. In 1054 n. Chr. vond er een blijvende scheuring in de kerk plaats. Een deel staat bekend als de Grieks-Orthodoxe Kerk.

DE HERVORMING

Gaandeweg brak er een helderder dag aan zowel voor de beschaafde wereld als voor de gemeente. De wetenschap herleefde en de massa's begonnen zich te ontworstelen aan de klauwen der onwetendheid. Als onderdeel van deze beweging begonnen enkele godsdienstige leiders het ware patroon te doorzien, dat de christenen moesten navolgen en dat klaar en duidelijk in het Nieuwe Testament is uiteengezet. Zij onderkenden de dwalingen die in de kerk de overhand hadden gekregen en protesteerden hiertegen met alle hevigheid. Hun kreten vonden een krachtige weerklank in de harten van duizenden en de grote beweging die daaruit ontstond is thans bekend als de Reformatie oftewel de Hervorming.

Veel van de misstanden die in de loop der jaren waren ontstaan, werd uit de weg geruimd of gematigd. De eredienst, die voorheen slechts in het Latijn werd gehouden, werd nu opgedragen in de taal van het volk. De Bijbel werd in vele talen vertaald en in handen gegeven van de massa Maar niet alle gevolgen van die Hervorming waren goed. Rond de vele hervormers ontstonden er aanhangers wier leerstellingen zich weldra kristalliseerden tot geschreven geloofsbelijdenissen. Ongelukkigerwijs bevatten deze leerstellingen nog tal van dwalingen. Ze werden bestendigd door de vele geloofsbelijdenissen en zo ontstonden er talloze groepen die onderscheiden theologieën onderwezen en daarbij de nadruk legden op verschillende dogma's welke ze in hun erediensten
toepasten. Terwijl leiders als Luther, Calvijn en Zwingli hun protest lieten horen tegen scheuringen,  verrezen er nieuwe groepen als paddenstoelen uit de grond met een eigen naam en eigen leerstelling. Steeds meer kerken en sekten werden er gesticht. De verdeeldheid bleef toenemen.

HERSTEL

Omstreeks het begin van de 19de eeuw begonnen in verschillende landen, o.a. in Engeland en Amerika, velen in te zien, dat de toestand erger werd. Zij lazen passages als de volgende: „Er is één lichaam" (Efeziërs 4:4); „Is Christus gedeeld?" (1 Korintiërs 1:13); „Laten er geen scheuringen
onder u zijn" (1 Korintiërs 1:10).

Velen kwamen tot een principiële beslissing en die was, dat de Christenen zich allen moesten verenigen, het Nieuwe Testament zorgvuldig bestuderen om vervolgens al hetgeen daarin vervat te onderwijzen en in praktijk te brengen. De eerste christenen ontleende hun praktijk immers evenzeer aan deze geschriften en de verontruste volgelingen van Christus uit het begin der vorige eeuw drongen erop aan dat men de door mensen opgestelde geloofsbelijdenissen zou laten varen. Onafhankelijk van elkander waren vele groepen in onderling ver van elkaar gelegen streken tot deze beslissing gekomen. Men hoorde vaak slagzinnen als:

„Wij zullen spreken waar de Bijbel spreekt! En wij zullen zwijgen waar de Bijbel zwijgt!”

„Wij zullen bijbelse dingen op bijbelse wijze doen en bijbelse dingen met bijbelse namen noemen!”

Honderden plaatselijke gemeenten werden opgericht. leder stond onder toezicht van oudsten (zodra mannen zich op geestelijk gebied ontwikkeld hadden en de noodzakelijke eigenschappen hiervoor bezaten). Leden werden ,,christenen" genoemd - zonder meer. De bijbelse kenmerken van de plaatselijke gemeenten werden weer duidelijk herkenbaar. In elk werelddeel zijn er tegenwoordig gemeenten van Christus, uitsluitend gevormd naar het patroon van voorbeelden en leerstellingen in
het Nieuwe Testament. Hun beginsel is onveranderd: voor een christen blijft de Bijbel de enige gids voor de eredienst evenals voor de leerstellingen.

Het doel van de gemeenten van Christus is een volledige terugkeer tot Christus en Diens gemeente, zoals die in het Nieuwe Testament staat beschreven. Het zou volstrekt misleidend zijn, als wij zouden beweren, dat wij ons doel bereikt hebben en dat er geen problemen meer zouden voorkomen. Er waren problemen in de gemeenten ten tijde van het Nieuwe Testament. Ook wij hebben problemen. Er slopen vele misstanden binnen in die gemeenten. Dit gebeurt ook bij ons. Maar die misstanden werden toen niet goedgekeurd en mogen ook nu niet goedgekeurd worden. Wij zijn zeker niet volmaakt - in kennis noch in leven, maar wij streven naar het ideaal; een volledige terugkeer naar de
oorspronkelijke gemeente... die van Jezus Christus. Wij zoeken mensen, die hier belangstelling voor hebben. Misschien kunnen wij van elkaar leren.

Het is niet onze bedoeling anderen te veroordelen. Wij willen niet zeggen: „Wij hebben gelijk en iedereen, die het niet met ons eens is, heeft ongelijk". Wat wij wel zeggen is dit: ,,De Bijbel is het woord van God en God heeft altijd gelijk". Laat ons trachten ,,te verstaan, wat de wil des Heren is"
(Efeziërs 5:17). Laat ons alles toetsen en het goede behouden (1 Tessalonissenzen 5:21).

VRAGEN

1. Wie heeft de gemeente gebouwd?

2. Wie had het plan ontworpen?

3. Waar werd de gemeente gesticht?

4. Hebben de apostelen een afval voorspeld?

5. Is het u duidelijk, dat een afval gekomen is?

6. Is Gods volk ooit lang trouw aan Hem gebleven?

7. Vindt u het belangrijk, dat wij alles toetsen aan de hand van de Bijbel?

8. Is het u duidelijk, dat wij terug moeten keren naar de Bijbel?

9. Kunt u achter de volgende leuze staan? Laten wij spreken waar de Bijbel spreekt; Laten wij zwijgen waar de Bijbel zwijgt.

10. Kunt u achter de volgende stelling staan? De Bijbel is het woord van God en God heeft altijd gelijk!

  

Vorige