Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Daniël (7)

In dit hoofdstuk gaan we een twaalftal jaar terug in de tijd, namelijk naar het eerste jaar dat Belsassar koning was van Babel. Het is deze koning die in hoofdstuk vijf het teken op de wand kreeg en werd gedood toen Babel is gevallen in 539 voor Christus. Tot nu toe hebben we gezien dat het de koningen van Babel waren die dromen kregen, nu gaan we nu vier visioenen zien die Daniël krijgt (de eerste in het eerste jaar van Belsassar - Daniël 7, de tweede in het derde jaar van Belsassar – Daniel 8, de derde in het eerste jaar van Darius – Daniël 9, en de vierde in het derde jaar van Kores, Daniël 10-12). De volgende hoofdstukken zijn minder bekend bij de meeste Bijbellezers en dat creëert veel verwarring. Dat zou niet zo zijn mochten we deze hoofdstukken evengoed kennen als de eerste zes hoofdstukken.

We kunnen het visioen van hoofdstuk zeven verdelen in vier stukken. Eerst is de voorstelling van het visioen (7:1-14) gevolgd door een korte uitlegging (7:15-18). Dan volgt er een gedetailleerde vraag die meer over het visioen bekendmaakt (7:19-22) en het antwoord op die vraag (7:23-28). Het helpt om dit steeds voor de ogen te houden.

We krijgen in de eerste 14 verzen ook drie scenario’s te zien. Het eerste is een zee waaruit vier grote dieren opstijgen (7:2-8). De tweede is een troonscene waar een Oude van dagen zich op de rechterstoel zet (7:9-12). De derde scene is de overwinning van de mensenzoon (7:13-14).

Het visioen van de vier beesten (7:1-14)

 In het eerste jaar van Belsassar, de koning van Babel, zag Daniel een droom en gezichten die hem op zijn legerstede voor ogen kwamen. Toen schreef hij de droom op” Daniël 7:1.

In het eerste jaar van Belsassar kreeg Daniël een droom en gezichten die hij opschreef. Hij vertelt over de droom die hij ’s nachts had gekregen. Dit is wat hij had gezien.

Begin van het bericht. Daniel hief aan en zeide: Ik had in de nacht een gezicht en zie, de vier winden des hemels brachten de grote zee in beroering, en vier grote dieren stegen uit de zee op, het ene verschillend van het andere. Het eerste geleek op een leeuw, en het had adelaarsvleugels. Terwijl ik bleef toezien, werden het de vleugels uitgerukt, en werd het van de grond opgeheven en op twee voeten overeind gezet als een mens, en werd het een mensenhart gegeven. En zie, een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees. Daarna zag ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen. En aan hem werd heerschappij gegeven. Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens. Terwijl ik op die horens lette, zie, daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak” Daniël 7:2-8.

De vier winden van de zee (vgl Jeremia 49:36; Ezechiël 37:9) brachten de grote zee in beroering en vier grote dieren stegen op uit de zee. Het ene dier verschilde van het andere. Het eerste dier leek op een leeuw en had adelaarsvleugelen. Terwijl Daniël bleef toekijken werd het de vleugels uitgerukt en het werd van de grond opgeheven en op twee voeten overeind gezet als een mens en het werd een mensenhart gegeven. Het tweede dier leek op een beer, het richtte zich aan één zijde op en had drie ribben in zijn mond. Het dier werd gezegd om op te staan en veel vlees te eten. Daarna zag Daniël een derde dier dat leek op een panter. Het had vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen. Hem werd heerschappij gegeven. Daarna zag Daniël een vierde dier dat vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk was. Het had grote, ijzeren tanden waarmee het at en vermaalde. Wat overbleef vertrad het met zijn poten. Dit dier was anders dan drie andere dieren en het had tien horens. Toen Daniël op de horens lette, zag hij dat er zich tussen de tien horens een ander kleine andere horen verhief. Drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt. De kleine horen bevatte ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.

Voordat we gaan nadenken over wat deze dingen betekenen, is het belangrijk om een beeld te vormen van wat Daniël precies zag. Daarom moeten we wat verder lezen, omdat de volgende verzen verdergaan op deze gedachte (voor de uitlegging zie commentaar bij 7:15-18).

De troonscene met de Oude van dagen (7:9-12)

Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur; en een stroom van vuur welde op en vloeide voor hem uit; duizendmaal duizenden dienden hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. De vierschaar zette zich neder en de boeken werden geopend. Toen keek ik toe vanwege het geluid der grote woorden welke de horen sprak; terwijl ik bleef toekijken, werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan de brand van het vuur. Ook aan de overige dieren werd de heerschappij ontnomen, en hun werd een levensduur gegeven tot tijd en wijle” Daniël 7:9-12.

Terwijl Daniël bleef kijken naar het visioen met de vier dieren, zag hij dat er tronen werden opgesteld en hij zag een Oude van dagen die Zich neerzette. Deze droeg een kleed dat wit was als sneeuw en Zijn haar was blank als wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen en de raderen van de troon uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor de Oude van dagen uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem. Tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem.

De vierschaar zette zich neer en boeken werden geopend. Daniël keek toe omwille van het geluid van grote woorden welke de horen sprak. Terwijl Daniël bleef toekijken werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en overgegeven aan een brandend vuur. Ook de overige dieren werd de heerschappij ontnomen en hun werd een levensduur gegeven tot een bepaalde tijd.

De komst en het koninkrijk van de mensenzoon (7:13-14)

Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natien en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is” Daniël 7:13-14.

Terwijl Daniël bleef toekijken in de nachtgezichten zag hij iemand gelijk een mensenzoon komen met de wolken des hemels. De mensenzoon begaf zich tot de Oude van dagen en werd voorgeleid. Hem werd heerschappij, eer en Koninklijke macht gegeven. Alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die niet zal vergaan. Zijn koningschap is een onverderfelijk koningschap.

Dit doet ons terugdenken aan hoofdstuk twee waar we in vers 44 zagen dat God ten tijde van het vierde koninkrijk een hemels en eeuwig koninkrijk zou oprichten (vgl Lukas 2:1; 10:9; Matteus 3:1-2; Markus 1:14-15; 9:1) . Dit moet ons doen nadenken. Het beeld waarover Nebukadnessar in hoofdstuk 2  droomde stond symbool voor vier koninkrijken, waarvan Nebukadnessar en het Babylonische rijk het eerst was. Het was in de dagen van het vierde rijk dat God een eeuwig rijk zou oprichten. God maakte Nebukadnessar bekend wat er na hem zou gaan geschieden. Doorheen de eerste zes hoofdstukken hebben we gezien dat God koningen aanstelt, afneemt en gebruikt om Zijn wil te volbrengen.

Daniëls vraag en het korte antwoord daarop (7:15-18).

De geest van mij, Daniel, was ontroerd in mijn binnenste, en de gezichten die mij voor ogen waren gekomen, ontstelden mij. Ik naderde een van hen die daar stonden, en vroeg hem de ware zin van dit alles, en hij sprak tot mij en gaf mij de uitlegging daarvan te kennen: die grote dieren, die vier, zijn vier koningen die uit de aarde zullen opkomen;   daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden” Daniël 7:15-18.

Daniëls geest was bedroefd en de gezichten verontrustten hem. Hij naderde een van hen die daar stonden en vroeg naar de ware zin van dit alles. Deze gaf de uitlegging te kennen. De vier grote dieren zijn vier koningen die zullen opstaan. Daniel 7:23 laat zien dat de dieren niet één enkele koning zijn, maar een koninkrijk voorstellen. Daarna zullen de heiligen van de Allerhoogste het koningschap ontvangen en zij zullen het bezitten tot in alle eeuwigheden.

Wat betekenen deze dingen?

In Daniëls droom zien we vier dieren (vgl Openbaring 13:1-8), een oordeel over de vier dieren en een zoon des mensen Die Koninklijke macht wordt gegeven over een onverderfelijk koninkrijk.

Het eerste dier, dat dus een koninkrijk is, wordt voorgesteld als een leeuw met adelaarsvleugelen. Nebukadnessar wordt door in de bijbel voorgesteld als een leeuw (Jeremia 4:7, 50:17) en een arend (Ezechiël 17:3,12). God gaf hem alle koninkrijken der aarde in zijn macht, hij was sterk en machtig (vgl Jeremia 27:6-8; 28:14). Dat de leeuw overeind werd gezet en een mensenhart werd gegeven, kan verwijzen naar het moment dat Nebukadnessar niet meer regeerde over het rijk omdat hij gek was geworden (Daniël 4). God had toen het koningschap tijdelijk van hem weggenomen.

Het tweede dier, dat dus een koninkrijk is, wordt voorgesteld als een beer, dat zich op één zijde opricht en drie ribben in zijn muil. Het rijk dat na Babylonië over de wereld regeerde was het Medo-Perzische rijk. De Meden waren in dat rijk ondergeschikt aan de Perzen. Honderdvijftig jaar voordat Kores de macht had, profeteerde God dat Hij Kores zou gebruiken om volken neer te werpen (Jesaja 44:28-45:2). Dat de beer gezegd wordt om veel vlees te eten kan betekenen dat hem veel veroveringen worden gegeven zoals we zien in Jesaja 45:1-2.

Het derde dier, dat dus een koninkrijk is, wordt voorgesteld als een panter. Het had vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen. En hem werd heerschappij gegeven. Na het Medo-Perzische rijk regeerde Alexander de Grote met het Griekse rijk (Macedonische rijk) over de toenmalige wereld. Hij veroverde vele natiën. Na zijn dood viel het rijk uiteen in vier koninkrijken.

Het vierde dier, dat dus een koninkrijk is, wordt voorgesteld als een ongewoon dier dat vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk is. Het had grote ijzeren tanden, at en vermaalde en wat overbleef vertrad hij met zijn poten. Dit dier verschilde met de andere drie en had tien horens waarvan een kleine horen zich verhief. Daarvoor werden drie horens uitgerukt en in die kleine horen waren mensenogen en een mond vol grootspraak. Er is in het dierenrijk geen dier als deze te vinden. Daniël wilde aantonen dat het een zeer beangstigend dier was. Wat het niet kon verslinden, vertrapte het. Het was dus zeer brutaal. Op de betekenis van de tien horens en de kleine horen komen we terug in Daniël 7:19-227. Het vierde dier staat symbool voor het Romeinse Rijk. Dat is het rijk dat over de wereld heerste na het Griekse rijk

De troonscene met de Oude van dagen leert ons dat de er een oordeel wordt gegeven over de vier dieren. Het vierde dier werd gedood en vernietigd door het aan het vuur prijs te geven (vgl Hebreeën 12:29; Psalm 97:3) omdat de horen grote woorden sprak. Het zou niet meer terug opstaan! Ook de andere dieren werd de heerschappij ontnomen. Maar deze worden eerst door Daniël genegeerd omdat hij vooral gefascineerd was door het vierde dier en de grote woorden die het sprak. Maar ook de drie andere dieren werd hun heerschappij ontnomen, zij bestonden zolang God het nodig achtte (vgl Handelingen 17:26). Het visioen is echter niet zo zeer gericht op de drie eerste dieren, maar meer op het vierde dier.

Na dit alles zag Daniël dat een mensenzoon zich met de wolken tot de Oude van dagen begaf en dat hem heerschappij, eer en Koninklijke macht werd gegeven. Alle volken dienden hem. Hij regeerde in tegenstelling tot de vier dieren met een eeuwig, onvergankelijk en onverderfelijk koningschap. Voordat Jezus in de hemel werd opgenomen zei Hij “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde” Matteus 28:18. Nadat Jezus door een wolk werd onttrokken aan de ogen van de discipelen, zeiden de engelen hen “Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen” Handelingen 1:11. Over Jezus, de Zoon van God wordt gezegd “Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap” Hebreeën 1:8.

De korte uitlegging laat ons zien dat de vier dieren vier koningen, of anders gezegd vier koninkrijken zijn. Ze komen uit de aarde op wat wil zeggen dat het wereldse koninkrijken zijn. Te midden van dit verontrustende beeld dat Daniël beangstigde, wordt een bemoedigend woord gegeven. Namelijk dat daarna de heiligen van de Allerhoogste het koningschap zullen ontvangen en dat zullen zij bezitten tot in de eeuwigheid. Jezus zei tegen zijn discipelen “Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven” Lukas 12:32. Wanneer we zullen zien wat dat vierde dier zal proberen te doen tegenover Gods heiligen, dan zullen we begrijpen waarom zij het koningschap ontvangen. Het vierde rijk zal zijn einde kennen, maar het Koninkrijk van de Zoon niet!

Vorige