Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (1) / Matteus 5:1-12

Toen Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot Hem. En Hij opende zijn mond en leerde hen, zeggende:” Matteus 5:1-2.

Achtergrond:

De Joden verwachtten een politieke en militaire Messias die hen zou bevrijden van het Romeinse juk om een machtig Joods Koninkrijk op te richten. De prediking die Jezus geeft is wel revolutionair, maar het gaat over een persoonlijke revolutie, een radicale verandering. Daarom zullen Jezus’ woorden nooit zijn plaats vinden in welke beschaving dan ook.

Jezus was zeer populair op het moment dat Hij de bergrede predikt (Matteus 4:17; 4:23-25).
- Jezus’ wonderen lieten zien dat Hij een woordvoerder van God was.
- maar velen vonden Zijn prediking te hard (Johannes 2:24;6:66) omdat ze gefocust waren op het materiële.
- ze waren misleid en oppervlakkig,
- mensen die graag exclusief comfortabele woorden willen horen en onmiddellijke willen beloond worden
- ze verwachten een sterke militaire leider die met een machtige hand hen zou verlossen van het Romeinse juk om dan in een groot Joods Rijk te kunnen leven.
- ze gingen gebukt onder repressie en verlangden naar materiële welvaart, sociale status en wereldse wijsheid.

Het Koninkrijk dat Jezus kwam oprichten was niet van deze wereld, het was een geestelijk Koninkrijk (Johannes 18:36). Als we dit begrijpen, dan kunnen we ook de bergrede begrijpen. Sommigen van Jezus toehoorders zouden niet sterven voordat zij het Koninkrijk hebben zien komen met kracht (Markus 9:1), maar tot hun ontgoocheling zou het geen Koninkrijk zijn met natuurlijke grenzen, maar een Koninkrijk dat in het hart van de mens is (Lukas 17:20-21). Het gaat over hen die zijn overgebracht van de macht van de duisternis in het Koninkrijk van de Zoon (Kolossenzen 1:13). Het geeft weer welke houding een burger van het Koninkrijk der hemelen heeft tegenover God en Zijn medemens. Christenen zijn anders dan de mensen uit de wereld. Jezus begint met 8 gezegden over de karakterkenmerken van burgers van het Rijk in de hemelen. Het zijn kenmerken die niet natuurlijk komen, maar waarvoor jij moet kiezen. En als je er niet voor kiest, dan zal je er geen deel aan hebben. Burgers van het Rijk in de hemelen moeten al deze kenmerken bezitten, niet slechts enkele.

Zalig: gelukkig, gelukzalig, voorspoedig.
Wanneer ongeestelijke mensen aan geluk/voorspoed denken, dan denken ze aan rijkdom, macht, aanzien, gezondheid, … en het vermijden van pijn, moeiten, teleurstellingen, frustraties, vernederingen, … .Wat willen wij in het leven? Meer geld, meer aanzien (slimmer zijn), meer bezittingen, meer grondgebied, mooier uiterlijk, betere titels … ? We moeten begrijpen dat uitwendige dingen de inwendige mens niet kunnen verzadigen. De les die Salomon ons leert is dat alles het aardse ijdelheid is en dat het belangrijkste in het leven is om God te vrezen en Zijn geboden te onderhouden (Prediker 1:2; 12:13).

Zalig zijn de armen van geest

Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen” Matteus 5:3.
Dit gaat niet over mensen voor wie het leven een strijd is, maar over hen die moeten bedelen voor iets dat ze niet kunnen verkrijgen. Bedelen is beschamend en daarvoor ook niet weggelegd voor trotsen en hoogmoedigen.
Vgl bedelaar: iemand die bedelt om iets waar hij geen recht op heeft (vgl de arme Lazarus die bedelt Lukas 16:20-21; Lukas 18:13). We moeten beseffen dat we geestelijk failliet zijn en spijt moeten hebben van onze schuld tegenover God.

Het maakt niet uit wie jij denkt te zijn, elke ziel moet begrijpen dat ze voor hun geestelijk welzijn volledig van God afhangen. We kunnen het geestelijke welzijn niet in onszelf, noch in deze wereld vinden. Maar dat betekent dan ook dat onze trots en zelfverzekerdheid moeten wijken en we met lege handen en een nederig hart tot God moeten naderen.
Het soort hart dat beseft dat hemel en aarde en al wat daarin is van God is: “op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft” (Jesaja 66:1-2). Wij moeten een diep verlangen hebben om ons oude leven met Christus te kruisigen om in een nieuw leven met God opgewekt te kunnen worden (Kolossenzen 2:11-13). Het verlangen dat God in ons een nieuw hart schept moet er zijn ipv het zelfzuchtige leven dat we tot hiertoe leidden (Psalm 51:10). We moeten onze zelfverklaarde rechten opgeven en het gestalte van een dienstknecht aannemen (Filippenzen 2:5-8). We moeten God elk aspect van ons leven laten invullen en dan zeggen ‘zalig ben ik doordat ik Gods wil volbreng’. Het zijn dezen voor wie het Koninkrijk der hemelen is. Als wij niet arm van geest willen zijn dan kunnen wij het Koninkrijk niet binnengaan.

Zalig die treuren

Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden” Matteus 5:4.
Treuren: rouwen, klagen, jammeren over.
Vertroost: bemoedigd en gesterkt worden (beeld van moeder dat kind vertroost).

Niet treuren zoals Amnon omdat hij zijn eigen wil niet kon volbrengen (2 Samuel 13:1-2).
Niet voor hen die God niet zoeken en die vasthouden aan wegen die niet goed zijn (Jesaja 65:1-2).
Niet voor hen die lachen met hun eigen zonden en met de zonden van anderen, noch voor hen die uitvluchten voor hun zonden.

Tranen leren ons meer dan vreugde. Veel tranen komen door omstandigheden in het leven, maar voor deze tranen moeten we kiezen. Het zijn tranen van hen die treuren omdat ze beseffen dat ze een grote schuld hebben tegenover God die ze nooit kunnen vereffenen. Dit resulteert in schaamte en verdriet. Zij die het verlangen hebben om door God vertroost te worden. We kunnen niet trots zijn op het leven dat we hebben geleefd zonder God.
- De zondares ging wenend achter Jezus staan, maakte met haar tranen Zijn voeten nat en droogde ze af met haar haren (Lukas 7:37-38).
- Psalm 119:67,71
- “Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood” 2 Korintiërs 7:10.

De vertroosting bestaat erin dat God de zonden vergeeft. Een geestelijk bewustzijn dat we recht met God zijn (Jesaja 61:1-3). “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht” Matteus 11:28-30.

Zalig de zachtmoedigen

Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven” Matteus 5:5.
Zachtmoedigheid: zachtheid, liefelijkheid, vriendelijkheid


Het Grieks-Nederlands woordenboek geeft ons de volgende uitleg: ‘Zachtmoedigheid jegens God is die geestesgesteldheid waarin wij Zijn omgaan met ons als goed aanvaarden en derhalve niet vatbaar voor tegenspraak of weerstand. In het O.T. zijn de zachtmoedigen zij die volledig op God vertrouwen, en niet op hun eigen kracht, om hen te verdedigen tegen onrecht. Derhalve betekent zachtmoedigheid jegens slechte mensen weten dat God het onrecht toestaat dat deze hen aandoen, dat hij hen gebruikt om Zijn uitverkorenen te zuiveren en dat Hij Zijn uitverkoren op Zijn tijd zal verlossen. (Jes. 41:17, Luk. 18:1-8). Vriendelijkheid of zachtmoedigheid is het tegenover- gestelde van zelfbevestiging en eigenbelang. Het komt voort uit vertrouwen in Gods goedheid en beheersing van de toestand. De vriendelijke mens is in het geheel niet met zichzelf bezig. Dit is een werk van de Heilige Geest, niet van de menselijke wil. (Gal. 5:23)

Zachtmoedigheid wordt in een harde en wrede wereld aanschouwd als een teken van zwakte. Jezus’ zachtmoedigheid redde Hem niet van het kruis, maar Zijn voorbeeld leert ons wel dat zachtmoedigen de overwinnaars zijn.
- geeft zich niet over aan dreigen en schelden (1 Petrus 2:23)
- weigert om zijn macht te gebruiken voor zelfzuchtige doeleinden (Matteus 26:53)
- Abraham gaf Lot de keuze hoewel hij het recht had (Genesis 13:5-7)
- Mozes roept tot God voor de genezing van Mirjam nadat zij met Aäron tegen hem was tekeergegaan (Numeri 12:1-15)

Het zijn de zachtmoedigen die de aarde zullen beërven. Net zoals Israel van het goede en de overvloed van het beloofde land Kanaän mochten genieten, zo mogen de christenen genieten van de overvloed van het geestelijke dat God heeft gebracht met het evangelie door samen met Hem te regeren. Zachtmoedigen hebben de macht om te reageren maar kiezen ervoor om zich anders te gedragen. Zij kiezen ervoor het kwade en het onrecht te verdragen zonder zichzelf daartegen te willen verdedigen (Romeinen 12:20-21). De zachtmoedige heeft geleerd van zijn eigen falen dat zijn gerechtigheid geen gerechtigheid voor God voortbrengt.

Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen” Romeinen 10:3. Zij waren zo zelfverzekerd van hun eigen heiligheid (vgl Lukas 18:9,11-12) en veroordeelden daardoor anderen. Wanneer iemand zijn eigen gerechtigheid doet gelden, dan kan hij zich niet aan Gods gerechtigheid onderwerpen. De rijke jongeling wilde het Koninkrijk beërven op zijn eigen voorwaarden, hij was niet bereid om zijn bezittingen op te geven (Matteus 19:22).


Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid

Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” Matteus 5:6.
Hongeren en dorsten: hevig verlangen naar die dingen waardoor de ziel verfrist, onderhouden en versterkt wordt.
Gerechtigheid: toestand van iemand zoals hij hoort te zijn, rechtvaardigheid, de toestand die voor God aanvaardbaar is
- de leer betreffende de wijze waarop iemand een toestand kan bereiken die door God goedgekeurd wordt,
- rechtschapenheid, deugd, reinheid van leven, juistheid van denken, gevoelen en doen

Niet slechts een verlangen hebben naar kleine deeltjes van God, maar naar alles wat God te bieden heeft. Zij die inzien dat de geestelijke honger en dorst zal leiden tot de dood wanneer deze niet wordt verzadigd. Niet nalatig worden naar dat verlangen.
- de verloren zoon kreeg zo een honger dat het hem deed terugkeren naar zijn vader (Lukas 15:17)
- David erkende dat Gods wil leven brengt aan de ziel “Doe mij het pad uwer geboden betreden, want daarin heb ik lust. Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag. Wend mijn ogen af, zodat zij geen ijdele dingen zien, maak mij levend door uw wegen” Psalm 119:35-37.

Armen van geest beseffen hun geestelijke armoede en treuren erom. Zachtmoedigheid doet een mens zichzelf overgeven aan Gods gerechtigheid en zal daarin zijn verzadiging vinden. Zij die hongeren en dorsten begeren wat God voorziet.

Zalig de barmhartigen

Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden” Matteus 5:7.
Barmhartig: medelijdend, mild.

We moeten een geest van barmhartigheid hebben zoals Jezus die had. We moeten begaan zijn met het lot van anderen (Markus 8:2). Ook barmhartigheid wordt door velen gezien als een teken van zwakheid.
- barmhartigheid deed de Samaritaan voorzien in de noden van de gewonde man (Lukas 10:25-37)
- niet zoals de slaaf die geen medelijden had met zijn medeslaaf hoewel hijzelf een grote schuld was kwijtgescholden (Matteus 18:23-35), barmhartigheid helpt ons om anderen te vergeven.

Een weldadig man doet zichzelf wel, maar wie onbarmhartig is, kwelt zijn eigen vlees” Spreuken 11:17. Gods barmhartigheid heeft ons de vergeving van zonden in Christus gebracht (Efeziërs 2:4-6). Willen wij deel hebben aan Gods medelijden en mildheid, dan moeten wij zelf ook medelijdend en mild zijn.

Zalig de reinen van hart

Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien” Matteus 5:8.
Rein: vrij van zonde en schuld, niet bevlekt
Hart: het centrum en de zetel van het geestelijke leven, omdat het de bron en de zetel is van de gedachten, hartstochten, verlangens, begeerten, aandoeningen, voornemens, inspanningen.

- slechte daden zoals ‘boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen, …’ beginnen in het hart en maken een mens onrein (Matteus 15:18-20).
- “… de Here zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was …” Genesis 6:5.

Reinen van hart spelen geen spelletjes met God, noch willen zij twee heren dienen. Reinen van hart laten niets tussen zichzelf en God komen. Zij hebben de begeerte om zichzelf te reinigen van alle bezoedelingen van het vlees en van de geest (2 Korintiërs 7:1) en naargelang te handelen. “Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken” Efeziërs 4:17. Zij die dit doen zullen God zien en Hem kennen zoals Hij is (Hebreeën 8:10-12).

Zalig de vredestichters

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden” Matteus 5:9.
Vredestichter: vredesonderhandelaar, vredelievend.

Niet hen die bemiddelen tussen menselijke geschillen, maar hen die de vrede van Christus verkondigen. “Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u” Johannes 14:27a (vgl Efeziërs 2:13-18). Bij Zijn komst heeft Jezus vrede verkondigd aan alle mensen. Vredestichters verkondigen Christus en dit kunnen zij omdat zij vrede met God hebben door Christus (Romeinen 5:1) en doordat zij de vrede met alle mensen najagen voor zover het van hun afhangt (Romeinen 12:18; Hebreeën 12:14). Paulus spreekt in de geestelijke wapenrusting over het schoeien van de voeten met “met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes” Efeziërs 6:15. Deze vredestichters zullen kinderen Gods genoemd worden.

Zou dit hetgene zijn waarop de Joden aan het wachten waren?

Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil

Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten voor u vervolgd” Matteus 5:10-12.
Vervolgden: iemand die op elke mogelijke manier wordt dwarsgezeten, mishandeld worden.

Niet alleen moeten zij vredestichters zijn, zij moeten ook nog bereid zijn om daarvoor vervolgd te worden. Jezus heeft hen gesproken over hoe een burger van het Koninkrijk der hemelen moet zijn tov God, zichzelf en zijn medemens en nu spreekt Hij over de houding van de wereld tov hen. Hun houding zal haat en woede opwekken in de wereld. Het is een vervolging die onvermijdelijk is, “Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden” 2 Timoteus 3:12. Jezus’ discipelen zijn schuldig aan het imiteren van hun Meester (Johannes 15:18-21).

Deze vervolging brengt grote vreugde omdat getuigt van de zekerheid van hun behoudenis. Het is hierom dat christenen worden opgeroepen om hun vrijmoedigheid niet prijs te geven (Hebreeën 10:36-39). “Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid. Indien gij door de naam van Christus smaad lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods op u rust” 1 Petrus 4:13-14.


Vorige