Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (12) / Matteus 6:19-24

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.

Wie zijn gerechtigheid doet zoals de Joodse leiders door aalmoezen te geven of in het publiek te gaan bidden om door de mensen opgemerkt te worden hebben geen loon bij God. Zij die dit doen zijn hypocrieten die Gods gerechtigheid gebruiken om zichzelf te verheerlijken. Ze zullen geen gehoor van God krijgen. Ook zij die zoals de heidenen denken verhoord te zullen worden door te bidden met vele repetitieve woorden, zullen niet in de gunst van God komen. Jezus leert ons om God te verheerlijken in onze gebeden en om in een diep geloof en vertrouwen te spreken met God over de dingen die ons bezighouden. Gods Wil moet centraal staan in onze gebeden, niet onze wil! Wanneer wij vasten moeten wij niet zijn zoals de huichelaars, door onszelf aan de mensen te willen vertonen.

Verzamelt u geen schatten op aarde

Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” Matteus 6:19-21.

Hoe is jouw houding tegenover aardse bezittingen? Wat krijgt meer plaats in jouw hart? Geld en hetgeen geld kan kopen of God? Deze woorden zijn in het bijzonder belangrijk voor ons in het rijke Westen! Wij kunnen er maar beter voor zorgen dat wij acht geven op hetgeen Jezus ons hier wil leren. Jezus zegt dat burgers van het Rijk in de hemelen zichzelf schatten in de hemel gaan verzamelen, beseffende dat alle aardse bezittingen ijdel zijn. Als wij ons hier op aarde schatten verzamelen dan zijn wij de meest beklagenswaardige mensen en zoeken wij bevrediging in dingen die geen bevrediging kunnen brengen. Wanneer we sterven nemen we niets mee (Prediker 5:9-10, 13-16), de begeerte naar geld en hetgeen geld kan kopen zal het hart van de mens niet kunnen vervullen (Prediker 6:7). Burgers van het Rijk in de hemelen moeten leven in het besef dat alles op aarde zal worden vernietigd door het vuur op de oordeelsdag (2 Petrus 3:10). Dit betekent echter niet dat we onze bezittingen maar moeten verwaarlozen. Iemand maakte van zijn huis zo een puinhoop dat je je voeten veegde wanneer je naar buiten ging i.p.v. toen je binnenkwam. Een ordeloos leven getuigt van een ordeloos hart.

Gebruiken wij onze aardse schatten om onszelf schatten in de hemel te verzamelen? Menig christen in de eerst eeuw gebruikten hun huizen om de gemeente te laten samenkomen (Filemon 1:2) en hun bezittingen om gastvrijheid te tonen (3 Johannes 1:5-6). Hun harten waren echter bezorgd om de hemelse schatten en niet om hun aardse schatten, daarom konden ze in tijden van vervolging de roof van hun bezittingen met een blij hart aanvaarden (Hebreeën 10:34-35). Zo moeten wij hetgeen wij krijgen van God in ons leven gebruiken om Hem te verheerlijken! Het geld op onze bank is niet van ons, het is van God! Wij moeten goede rentmeesters zijn van hetgeen God ons in gebruik geeft. God weet dat we moeten eten, ergens moeten wonen en onszelf moeten kleden. We zullen aan Hem verantwoording moeten geven hoe we ons geld aan deze dingen hebben besteed. Besteedden we misschien teveel aan onszelf en aan ons ego i.p.v. aan hemelse schatten? Door deze prioriteiten niet juist te stellen hebben velen zich al in de ondergang gestort, ze zijn van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord (1 Timoteus 6:8-10). Als jij denkt eerst rijk te moeten zijn om God beter te kunnen dienen, dan heeft de satan zijn voordeel reeds behaald op jou.

De lamp van het lichaam is het oog

De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; maar indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien nu wat licht in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis!” Matteus 6:22-23.

Het probleem dat Jezus aankaart is niet het rijk zijn, maar het verlangen om rijk te zijn. Dit is een probleem voor de allerrijksten alsook de allerarmsten op aarde. Deze zucht naar materialisme komt voort uit een verdeeld hart. Jezus spreekt over het hebben van een zuiver oog (hetgeen betekent eenvoudig/gezond) en een slecht oog (hetgeen betekent ziek/blind). Als uw oog bedacht is op de dingen Gods dan zal uw hele lichaam verlicht zijn, maar als uw oog bedacht is op wereldse dingen, dan zal uw lichaam duister zijn. Mozes zei dat de mens niet alleen van brood leeft, maar van alles wat uit de mond des Heren uitgaat (Deuteronomium 8:3).

Er is een strijd gaande om jouw hart. Een onverdeeld hart brengt geestelijke verlichting, een verdeeld hart geestelijke blindheid. Innerlijk verdeelde mensen moeten niet denken dat ze iets van God zullen ontvangen (Jakobus 1:6-8). Uw hart moet volledig en onvoorwaardelijk op God gericht zijn. Er mogen geen plaatsen zijn in onze harten waar we God niet willen toelaten, we moeten zoals David het verlangen hebben om te zeggen “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg” Psalm 139:23-24. En wanneer we deze woorden uitspreken, laten we dan ook de daad bij het woord voegen door op die eeuwige weg te wandelen.

Niemand kan twee heren dienen

Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de andere liefhebben, of zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen en Mammon” Matteus 6:24.

Het is onmogelijk om 2 heren te dienen,ofwel dien je God, ofwel dien je het wereldse en de overste van deze wereld (Efeziërs 2:1-2). Denk niet dat je beiden kan dienen. Wanneer je je onderwerpt aan God, dan is het onmogelijk dat je je ook aan het wereldse kan onderwerpen. Wanneer je je onderwerpt aan het wereldse, dan niet aan God. Wie is er de heer van jouw hart? De liefde voor het wereldse wil jou helemaal voor zich hebben. Wanneer je de wereld liefhebt zal God moeten wijken en het zal je ziel kapotmaken. Wanneer je God liefhebt zal het wereldse moeten wijken.

Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” 1 Johannes 2:15-17. God wil ons ook helemaal, maar ten goede. Laten wij niet het geschapene aanbidden, maar de Schepper (Romeinen 1:24-25). Zoals Jezus zegt in de gelijkenis van de zaaier “En een ander deel zijn degenen, die in de dorens gezaaid worden: dit zijn zij, die het woord horen, maar de zorgen van de wereld en het bedrog van de rijkdom en de begeerten naar al het andere komen erbij en verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar” Markus 4:18-19. Wij kunnen niet God en Mammon tegelijk dienen, maak dus uw keuze!

Conclusie

Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekere rijkdom, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wel te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen” 1 Timoteus 6:17-19.


Vorige