Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (15) / Matteus 7:7-12

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.

Wie zijn gerechtigheid doet zoals de Joodse leiders door aalmoezen te geven of in het publiek te gaan bidden om door de mensen opgemerkt te worden, hebben geen loon bij God. Zij die dit doen zijn hypocrieten die Gods gerechtigheid gebruiken om zichzelf te verheerlijken. Ze zullen geen gehoor van God krijgen. Ook zij, die zoals de heidenen denken verhoord te zullen worden door te bidden met vele repetitieve woorden, zullen niet in de gunst van God komen. Jezus leert ons om God te verheerlijken in onze gebeden en om in een diep geloof en vertrouwen te spreken met God over de dingen die ons bezighouden. Gods Wil moet centraal staan in onze gebeden, niet onze wil! Wanneer wij vasten moeten wij niet zijn zoals de huichelaars, door onszelf aan de mensen te willen vertonen. We gaan ons hart zuiver houden van het begeren van aardse schatten en gaan onze aardse rijkdommen gebruiken om God te verheerlijken. We moeten eerst Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid zoeken zonder ons zorgen te maken over ons leven. God weet wat wij nodig hebben en daar moeten we op vertrouwen. Met het harde onrechtvaardige oordeel dat wij oordelen, zullen we zelf worden geoordeeld. Voordat we ongemeen hard doen naar anderen moeten we eerst naar de balk in ons eigen oog kijken. Mensen daarentegen die geen goede wil hebben om te luisteren naar het evangelie, daar gaan we onze tijd en moeite niet insteken.

Bidt en u zal gegeven worden

Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden” Matteus 7:7-8.

Kan eender wie om het even wat vragen aan God en zal Hij het dan geven? Is het gebed een soort magische lamp die ons alles zal geven wat we willen hebben? Net zoals we in de vorige les leerden dat de woorden ‘oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt’ worden misbruikt, zo worden ook de woorden ‘bidt en u zal gegeven worden’ misbruikt. Sommigen zeggen dat God u alles zal geven wat je maar wil. Vaak zijn het de ‘goed nieuws’ predikers of anders gezegd de charlatans van het evangelie die zo spreken. Ze zeggen dat God u rijk zal maken, de partner van uw leven zal bezorgen, al uw pijn en moeite zal wegnemen enz. … wat gij ook maar begeert zal God u geven. Dit is echter niet wat deze woorden betekenen.

Wie is een ieder?

Wie is ‘een ieder’ ? Wel, het sluit hen al uit die hun gerechtigheid doen om door de mensen opgemerkt te worden want zij hebben hun loon reeds (Matteus 6:1). Het sluit ook hen uit die bidden met ‘veelheid van woorden’ want Jezus maakte duidelijk dat zij juist niet zullen worden verhoord (Matteus 6:7). Ook hen die twee heren willen dienen behoren ook niet tot die groep (Matteus 6:24), want zulke mensen moeten niet denken iets van de Here te zullen ontvangen (vgl Jacobus 1:5-8).

‘Een ieder’ zijn zij die Gods Koninkrijk en gerechtigheid zoeken met heel hun wezen (Matteus 6:33). God heeft naar ons uitgereikt door Zijn Zoon in de wereld te sturen, wat laat zien dat Hij om ons geeft. Het is voor een ieder die beseft dat hemel en aarde en al wat daarin is van God is, daarvan zegt God: “op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft” (Jesaja 66:1-2; vgl Jeremia 29:11-14). Het zijn dus zij die arm van geest zijn, zij die treuren, zij die zachtmoedig zijn, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zij die barmhartig zijn, zij die rein zijn, zij die vredestichters zijn, zij die vervolgd worden om der gerechtigheid wil (Matteus 5:3-12). Jezus zei immers zelf dat we in Hem behoren te blijven en Zijn woorden in ons behoren te blijven, om te kunnen vragen wat we willen (Johannes 15:5-8; 2 Johannes 1:9).

Maar laten we onszelf eens de vraag stellen als wij altijd leven naar hetgeen God van ons vraagt. Is dat altijd even gemakkelijk om dat te doen? Hongeren en dorsten wij altijd naar gerechtigheid zoals we soms hongeren naar een lekkere friet mayonaise (vgl vakantie gaan en terugkomen)? Vleselijke honger is iets wat natuurlijk komt, geestelijke honger is een keuze die we moeten maken. Jezus zei dat we God moeten verheerlijken door onze werken en dat we bereid moeten zijn te lijden. Jezus zei dat we onze vijanden moeten liefhebben. Is dat altijd even gemakkelijk om te doen? Jezus zei om niet te bidden, vasten of aalmoezen te geven om door mensen gezien te worden. Is dat altijd even gemakkelijk om te doen? We moeten niet het materialisme dienen, maar eerst Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid zoeken. Is dat altijd even gemakkelijk om te doen? Nee, dat is niet altijd even gemakkelijk om te doen maar Jezus leert ons dat wij God daarom mogen bidden en Hij zal het ons geven. Als we het zoeken, dan zullen we het vinden. We mogen bij Hem aankloppen en Hij zal voor ons opendoen. “Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden” Matteus 7:8.

Het is onze verantwoordelijkheid om te vragen in alle nederigheid, niet om iets af te eisen, te onderhandelen, of vanzelfsprekend te vinden. Wanneer we ontvangen wat we vragen dan is het omwille van Gods genade en niet omdat we het hebben verdiend. We ontvangen omdat we ervoor kiezen om God te dienen en ons leven in Zijn handen te leggen.

Wie zal zijn zoon een slang geven wanneer hij een vis vraagt?

Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden” Matteus 7:9-11.

Jezus helpt ons dit te begrijpen door de vergelijking te maken met de mens. Jij geeft je kind alles wat het nodig heeft. Je doet daar al het nodige voor (vgl moeder en vader zorgen voor kinderen). Maar denk hier eens over na, geef jij je kinderen alles wat ze willen hebben? Nee, omdat niet alles wat ze willen hebben goed voor hen is. Als God ons waarschuwt voor eigengerechtigheid, haat, echtbreuk, echtscheiding, niet liegen, de boze niet te weerstaan, uw vijanden lief te hebben, niet te verlangen naar rijkdom of zorgen, onredelijke harde oordelen, enz. … dan is dat omdat Hij weet dat dat niet goed voor ons is (vgl Levi doedoe).

We hebben een liefdevolle God die geeft. We hebben een God tot wie we kunnen naderen. Hij alleen kan ons alles geven wat we nodig hebben (Efeziërs 3:20) en heeft ook de wil om het te doen. Als ouders kunnen we hier veel van leren. Sommige ouders zijn helemaal niet te benaderen of zeggen altijd nee zonder hun kind te geven wat het nodig heeft. Jezus leerde ons al om Gods Wil op de eerste plaats te zetten wanneer we bidden (Matteus 6:5-15). In de bergrede heeft Hij uiteengezet wat de wil van de Vader is. Jezus’ voorbeeld leert ons ook dat de wil van de Vader niet altijd gelijk is aan de onze (Matteus 26:39). God beschermt ons voor onze onwetendheid. God geeft niet altijd wat wij willen, maar wel wat wij nodig hebben. Daarom moeten wij leren om onze wil te onderwerpen aan Gods Wil.

Geen enkele vader zal zijn zoon een steen geven waar hij zijn tanden op kapot kan bijten als hij om een brood vraagt. Geen enkele vader zal zijn zoon een slang geven die hem kan doden als hij om een vis vraagt.

Wat mogen we dan vragen?

Zou God iets schadelijks geven aan Zijn kind wanneer hij Hem om iets vraagt? Absoluut niet! Jezus zegt immer dat als gij die slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel temeer zal uw hemelse Vader het goede geven aan hen die Hem daarom bidden? “
Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?” Lukas 11:13. Het goede waarover Jezus spreekt zijn geestelijk zegeningen. We moeten bidden voor het goede. Wanneer wij niet gelijkvormig zijn aan deze wereld en vernieuwd zijn in ons denken, dan kunnen wij erkennen dat Gods wil het goede, het welgevallige en het volkomene is (Romeinen 12:1-2). God geeft ons de geestelijke zegeningen wanneer wij Hem daarom vragen. Paulus zegt “Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus” Efeziërs 1:3.

Pas op voor mensen die de woorden in Lukas 11:13 verdraaien tot hun eigen verderf. Er zijn n.l. mensen die d.m.v. het ‘contemplatief gebed’ of d.m.v. ‘soaking’ in contact denken te komen met God. Deze onbijbelse praktijken geven hen een zogezegde ‘godservaring’. Zulke mensen hebben spijtig genoeg geen notie van God. Bij het contemplatief gebed maak je je gedachten leeg zoals bij oosterse meditatie en ga je herhaaldelijk Jezus’ Naam of een ander bijbels begrip uitspreken. Zo zou je een ‘geestelijke ervaring’ krijgen. Soaken is rusten bij zachte aanbiddingsmuziek waardoor je zo gezegd dichter bij God komt. Het zou er op neer komen om je als een spons te laten vollopen met de helende energie van de Heilige Geest.

Doe aan de mensen wat gij wilt dat u de mensen doen


Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten” Matteus 7:12.

We moeten mensen niet geven wat ze verdienen, maar wat ze nodig hebben. Soms kijken we naar mensen en denken we ‘zou deze persoon mij goed behandelen, dan zal ik hem ook goed behandelen’ of ‘heeft deze persoon dit voor mij gedaan, dan zal ik dat ook voor hem doen’. Dat is echter niet wat Jezus zegt, Jezus zei niet ‘doe aan de mensen wat zij aan u doen’ of ‘doe niet aan de mensen wat zij niet aan u doen’. Jezus zei om aan de mensen te doen hoe jij zelf wil dat de mensen u doen.

Het is dus niet slechts uzelf onthouden van kwaad doen aan mensen, maar het behandelen van mensen zoals gij wilt dat de mensen u behandelen (vgl onverdraagzaamheid naar zondaren). Denk dan eens aan hoeveel geduld en vergeving jij van God of je medemens vraagt. Jezus leert ons om te kijken naar onszelf en dan te vragen hoe ik graag zelf zou willen worden behandeld. Dat is de Geest die werkzaam is in de burger van het Koninkrijk. Hoe zou ik in zo omstandigheden willen behandeld worden? Spijtig genoeg staat het egoïsme van de mensen vaak zulk een goddelijke houding in de weg. Wanneer het ‘ego’ van de mens is gekwetst dan zullen ze het wel laten merken door woorden of daden. Ze onthouden hun medemens liefde omdat ze zelf onrechtmatig behandeld zijn of omdat die andere persoon zo slecht is. We moeten leren naar God te kijken. Als we God liefhebben boven alles en iedereen dan kunnen we ons naaste liefhebben als onszelf (Matteus 22:36-39). Denk eens na over de woorden “Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad” 1 Johannes 4:19.

Hoewel deze woorden gelden voor alle mensen, zijn ze in het bijzonder voor gelovigen. Jezus zei “Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander” Johannes 13:34-35.

Conclusie

Wat is hetgeen dat zal gegeven worden? Wat is hetgeen we zullen vinden? Wat is hetgeen ons zal worden opengedaan? De geestelijke zegeningen van Christus. We mogen er zeker van zijn dat God het zal geven! Het Koninkrijk bestaat uit mensen die vragen naar het geestelijke leven. Niemand in het Koninkrijk is een burger omdat hij het waard is, maar omdat God hem waardig heeft gemaakt. We zullen nooit waardig zijn. Maar als jij meer dan alles een burger wilt zijn van dat Rijk, als jij meer dan alles naar de hemel wilt gaan dan moet je een vragend en verlangend hart hebben om Gods gunst en genade te verzoeken. God wil het ook en Hij zal het je geven! Het maakt niet uit hoe duister je verleden is, God opent Zijn deuren voor hen die bij Hem aankloppen. Behandel daarom de mensen zoals jij zelf wil behandeld worden! Met deze woorden brengt Jezus de algemene gedachte van Zijn prediking tot een einde en zal de mens tot een keuze oproepen. Daar gaan we in de volgende lessen meer over nadenken.

 

Vorige