Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (18) / Matteus 7:24-8:1

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.

‘Horen en doen’ of ‘horen en niet doen’

Sommige mensen doen grote moeite om verantwoordelijkheden uit de weg te gaan. Jezus laat geen ruimte om er onderuit te muizen. Zij die onverschillig of neutraal willen zijn komen er niet onderuit. Wat zal je doen? Ofwel bouw je je huis op de Rots en dan niet op het zand. Ofwel bouw je je huis op het zand maar dan niet op de Rots. Zal je jezelf onderwerpen aan Zijn wil of niet? De keuze wordt gegeven, en de gevolgen van de keuze zal er ook zijn. We kunnen tevergeefs tegen de mensen zeggen dat God de wereld liefheeft en daarom Zijn Zoon in de wereld heeft gezonden (Johannes 3:16), als we daarbij niet vermelden dat we moeten doen wat de Zoon des mensen heeft gezegd.

Het huis bouwen op de Rots

Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest” Matteus 7:24-25.

Het is niet voldoende om Jezus Woorden slechts te horen. Als je hoort wat Jezus zegt, dan moet je ook doen wat die woorden zeggen. Anders zal Jezus ook tegen jou zeggen “Gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid” Matteus 7:23b. Jezus’ Woorden zijn de wet waarnaar de discipel behoort te luisteren en te leven. Dit doet ons de woorden van Jezus ook beter begrijpen wanneer Hij zegt “Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven” Johannes 10:27-28. Dit zijn schapen die horen naar de stem van de herder en doen wat de herder zegt. Ze volgen Hem. Dezen zijn begiftigd met de wonderbaarlijke belofte dat ze niet verloren gaan en dat niemand ze uit Zijn hand zal roven. Laat u dus niet misleiden door mensen die zeggen dat ze geloven en maar geen werken hebben en denken dat dat voldoende is om behouden te worden. Door mensen die zeggen dat behoudenis door ‘geloof alleen’ is. Jacobus zegt daarover “Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt geloof en ik heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken” Jacobus 2:17-18. Zulke mensen hebben een dood geloof!

Wees jij iemand die bouwt op de Rots. Weet dan dat wanneer de regen, de stromen en de winden komen, het huis niet zal invallen omdat het op de Rots is gegrondvest. Het zijn zij die zoals de apostelen Christus’ Woord bewaren, d.i. zorgvuldig letten op, houden, naleven (Johannes 17:6).

Het geloof van de Schrift

Het geloof van de Schrift is steeds een gehoorzaam geloof in de waarheid (1 Petrus 1:22). Paulus zegt dat hij het apostelschap had ontvangen “om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen” Romeinen 1:5. Hij zegt verder dat hij het evangelie “volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs heeft bekendgemaakt onder alle volken” Romeinen 16:26. Het is hierom dat hij de Filippenzen prijst “Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven, want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt” Filippenzen 2:12-13. Paulus zegt dit nadat hij in Filippenzen 2:8 sprak over Christus’ voorbeeld van gehoorzaamheid tot de dood des kruises. Geloof zette Noach ertoe aan om eerbiedig de ark te bouwen tot redding van zijn gezin (Hebreeën 11:7). Geloof zette Abraham ertoe aan om God te gehoorzamen (Hebreeën 11:8). Door geloof heeft Mozes geweigerd om tijdelijk van de zonde te genieten (Hebreeën 11:24-26).

Niet roemen in gehoorzaamheid maar in Gods genade
Hoewel gehoorzaamheid noodzakelijk is, moeten we niet gaan roemen in onze werken van geloof. Jezus heeft ons daarvoor reeds gewaarschuwd om onze gerechtigheid niet te doen om door de mensen opgemerkt te willen worden (Matteus 5:16; 6:1). Jezus zei ook “Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten doen” Lukas 17:10. Vergeet niet dat daar wij in onszelf roemen, God niet wordt verheerlijkt. God behoudt ons door Zijn genade, God geeft ons de kracht en de mogelijkheid om de zonden te overwinnen, God vergeeft ons! Alleen Hem komt alle eer en glorie toe!

Genade van God in Christus ontslaat ons in geen enkel geval van de nood om Hem gehoorzaam te zijn. Genade wordt juist gegeven om ons op te voeden in de wil van God terwijl we het goddeloze leven achter ons laten. God geeft de mens genade opdat zij daardoor zouden veranderen om ijverig te zijn in goede werken. “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken.” Titus 2:11-14.

Het huis bouwen op het zand

En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot” Matteus 7:26-27.

Er zijn spijtig genoeg ook mensen die naar Gods Woorden luisteren maar ze niet doen. Ze leven zoals ze zelf willen i.p.v. hoe God het wil. Ze zoeken de gemakkelijke weg. De minder confronterende weg. De zondige weg. Het zijn mensen die altijd met uitvluchten komen om maar niet te moeten doen wat God zegt (vgl Lukas 9:57-62).

Jezus zegt dat deze mensen dwaas zijn, d.i. onzinnig en goddeloos. Wanneer de regen, de stromen en de winden komen zal het huis instorten en de val van die mens groot zijn. Groot zal het onheil zijn over elke levende ziel die geen acht geeft op de Woorden van het Lam Gods. “Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het terstond in en het huis werd een grote bouwval” Lukas 6:49. Het zijn dezen over wie zal worden gezegd “En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars” Matteus 25:30. Bij de openbaring van Jezus zal Hij in vlammend vuur straf oefenen over hen “die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte, wanneer Hij komt” 2 Tessalonissenzen 1:8-10b.

Conclusie

En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geeindigd had, dat de scharen versteld stonden over zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden. Nadat Hij nu van de berg was afgedaald, volgden Hem vele scharen” Matteus 7:28-8:1.

Het Woord van God laat geen eigenmachtige uitlegging toe (2 Petrus 1:20). Het Woord moet met gezag worden geleerd zoals Paulus tegen Titus zegt “Spreek hiervan, vermaan en weerleg met alle nadruk” Titus 2:15. Spreken met nadruk betekent dat mensen moeten worden bevolen om te luisteren naar hetgeen er wordt gezegd. Het Woord moet bevolen en geleerd worden (1 Timoteus 4:11), maar ons spreken moet te allen tijde aangenaam zijn. “Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven” Kolossensen 4:6. We moeten de waarheid over zonde, gerechtigheid en oordeel spreken in liefde (Efeziërs 4:15 – St Vert).

De schriftgeleerden spraken niet als gezaghebbende, maar kwamen af met meningen en zouteloze gedachten. Jezus daarentegen sprak als gezaghebbende en maakte dat de scharen versteld stonden over zijn leer. Jezus ging niet zijn eigen wil toevoegen aan Gods Woord, noch liet Hij de minder aangename kantjes van Gods boodschap van berouw en bekering achterwege omdat de mensen het niet zouden kunnen verdragen. Jezus’ Woorden waren duidelijk en onverbloemd. Dit is wat de mens nodig heeft om tot de Vader te kunnen komen, n.l. de zuivere leer van Christus. Over die leer zegt Johannes “Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon” 2 Johannes 2:9. En zo moeten ook wij spreken!

Moge de Here u nabij zijn om te wandelen naar het evangelie van het Koninkrijk.


Vorige