Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (2) / Matteus 5:13-16

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is.

Wanneer we leven zoals Jezus heeft beschreven in de zaligsprekingen dan worden wij beïnvloeders in deze wereld. Toen Paulus Jezus predikte in Tessalonica (Handelingen 17:1-3), werden de Joden afgunstig en brachten enkele christenen voor de stadsbestuurders met de woorden “Dezen, die de wereld in opschudding gebracht hebben, zijn ook hier gekomen, ... En zij handelen allen in strijd met de geboden van de keizer door te beweren, dat er een andere koning, Jezus, is” Handelingen 17:6-7 (vgl 1 Korintiërs 4:11-13; uitvaagsel: de meest verachtelijke mensen, uitschot). Zij brachten de wereld in opschudding door te beweren dat er een andere koning is, nl Jezus. Zouden zij de zaligsprekingen hebben begrepen? Ik ben er zeker van! Om te illustreren welke impact de discipelen op de wereld zouden hebben, gebruikt Jezus het voorbeeld van zout en licht.

Gij zijt het zout der aarde

Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden” Matteus 5:13.

Zout geeft smaak
Zout veroorzaakt dorst
Zout bewaart
Zout vergroot het leed (zout in wonde strooien)

Wanneer Jezus’ discipelen wandelen naar de karakterkenmerken van de zaligsprekingen dan zijn zij het zout der aarde zijn. Hoewel de wereld hen als het uitschot der aarde beschouwt, zijn zij de hoop van deze wereld. Jezus zegt niet ‘gij zult het zijn’, maar Hij zegt ‘gij zijt het’.

Zout kan zijn kracht niet verliezen, maar kan wel zodanig vervuild worden dat het waardeloos wordt.
- Paulus spreekt over hen bij wie zowel het denken als het geweten besmet zijn (Titus 1:15-16)
- Petrus spreekt over hen die de losbandigheden van valse profeten navolgen en door wie de Naam van Christus gelasterd wordt (2 Petrus 2:1-2)

Christenen leven op deze wereld maar zijn niet van deze wereld (Johannes 17:14-15). Christenen gaan zich niet opsluiten in kloosters of opsluiten in het verborgene. Ze gaan integendeel zoals hun Koning om met zondaren (Lukas 15:1-2 – zondaren probeerden tot Hem te komen om naar Hem te horen). Hoe kan de wereld immers christenen haten als ze niet weten wie de christenen zijn (Johannes 15:18-20). Hun leven is een voorbeeld van heiligheid.

Gij zijt het licht der wereld

Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken” Matteus 5:14-16.
Er waren reeds velen de revue gepasseerd wiens voornemens op niets waren uitgedraaid (vgl Handelingen 5:34-36; 2 Korintiërs 11:13-15), hoe denk je dat de ‘wijze mannen’ van Jezus tijd het hele gebeuren rond Jezus zouden hebben aanschouwd? Vraag uzelf af waar zij nu zijn? Toch zouden Jezus’ discipelen het licht der wereld zijn. Hun licht zou doordringen tot de diepe duisternis van zonden en een lichtpunt van hoop worden.
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” 1 Johannes 1:5-7.

Licht maakt onderscheid met de duisternis. “Indien nu wat licht in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis!” Matteus 6:23b.
- een stad op een berg kan niet verborgen blijven
- een lamp schijnt voor allen

We moeten door onze goede werken anderen aanzetten om God te verheerlijken! Wij zijn het licht der wereld! Laten wij ons licht niet uitdoven, of zelfs helemaal uit laten gaan.
- te vaak wordt de focus op ‘ik’ gericht.
- ik heb dit gedaan, ik heb dat gedaan, …

Conclusie

Als je je rechten wil laten gelden, als je door mensen gezien wil worden, als je door mensen gehoord wil worden, … dan is het Koninkrijk der hemelen geen plaats voor jou (Filippenzen 2:1-11). We kunnen veel praten over deze dingen, maar vergeet niet dat we deze dingen moeten uitwerken. Bestudeer de zaligsprekingen zodat je weet wie je moet zijn om het zout en het licht van de wereld te zijn.


Vorige