Gemeente van Christus  Houthalen Oost

De bergrede (3) / Matteus 5:17-20

In de eerste les zagen we dat Jezus een geestelijk Koninkrijk kwam oprichten. Een Koninkrijk dat niet is gebouwd op materiële welvaart, noch op sociale status of wereldse wijsheid, maar op de heerschappij van Gods Wil in de harten van mensen die zich vrijwillig, volledig en onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Burgers van dat Rijk in de hemelen zijn anders dan de mensen in deze wereld, ze zijn de meest gelukkige en voorspoedige mensen. Het gaat over hen die beseffen dat ze geestelijk bankroet zijn en zich in alle nederigheid met berouw tot God keren. Zij zijn zachtmoedig omdat zij ervoor kiezen om alles in Gods handen te leggen zonder het kwade te vergelden. Zij kennen een overheersend verlangen om enkel zo te leven als het voor God aanvaardbaar is, wat maakt dat zij begaan zijn met het lot van anderen omdat ze beseffen dat God hen barmhartigheid heeft geschonken. Hun harten begeren om zowel in lichaam als geest rein te zijn om God te kunnen zien zoals Hij is. Zij koesteren de vrede die Christus hen geeft en verkondigen Zijn vrede aan hun tijdsgenoten. Zij zijn ook bereid om de smaad, de leugens en het kwaad dat de wereld hen aandoet te verdragen omdat zij daardoor weten dat hun loon in de hemelen groot is. Christenen zijn het zout en het licht der aarde, zij zijn het die de woorden van Jezus gaan uitwerken in elk facet van hun leven.

Jezus en de wet van Mozes

De relatie tussen Jezus en de godsdienstige leiders was van zo een aard dat ze besloten hadden om Jezus te doden (Markus 3:6). Ze konden het niet verdragen dat Jezus met zondaren en tollenaars omging (Markus 2:16) en dat hij naar hun eigen zeggen de sabbat overtrad (Markus 2:23-28; Lukas 5:17-26; Markus 3:1-6). Het maakte de leiders kwaad dat Jezus op sabbat genas. Hun woord werd door het volk gelijkgesteld met het woord van God. Volgens hun overtuiging was Jezus een onruststoker die de wet van Mozes met de voeten trad, die de wet zonder betekenis verklaarde, die de wet behandelde als zonder waarde. Zij dachten dat Jezus iemand was die gewoon wat keet kwam schoppen omdat hij hen niet volgde.

Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.” Matteus 5:17-18.

Jezus benadrukt dat Hij niet is gekomen om de wet of de profeten te ontbinden, maar om ze te vervullen.
Ontbinden: van kracht beroven, te niet doen, annuleren (onbelangrijk of waardeloos maken)
Vervullen: volbrengen, tot een einde brengen, volledig maken

Jezus neemt hierover alle twijfel weg wanneer Hij zegt dat Hij helemaal niet gekomen is om de wet van Mozes van zijn kracht te beroven, maar om elk deel van de wet te vervullen. Hij zou Gods voornemen vervullen. Jezus’ houding tov het Oude Testament is zeer duidelijk, Hij geloofde dat de Schrift niet kan worden gebroken (Johannes 10:35) en Hij geloofde er elke woord van en verwachtte dat ook van Zijn discipelen (Lukas 24:25-27). Jezus is immers de vervulling van de wet van Mozes;
- Alle profetieën werden vervuld (Lukas 24:44-48), zij spreken immers over Christus.
- De tabernakel is het zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd (Hebreeën 9:8-10, voorbeeld)
- De wet is een schaduw (Hebreeën 10:1-4, schets)

Dit betekent helemaal niet dat de wet van Mozes altijd van toepassing zou blijven. De wet had immers als doel om de mensheid tot het geloof in en onder de gehoorzaamheid van Christus te brengen (Galaten 3:23-25). Toen Christus de wet vervulde heeft Hij haar nut volbracht. Daardoor dat Paulus ook zegt “Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft” Romeinen 10:4. De dingen van het oude testament waren een schaduw van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is (Kolossenzen 2:13-17). Toen de wet haar doel had volbracht, heeft zij plaats gemaakt voor een beter verbond dat op betere beloften berustte (Hebreeën 8:6-8).
Sommigen willen teruggaan naar de wet van Mozes d.m.v. het heffen van tienden, het verbieden van het eten van bepaald voedsel, het houden van de sabbat … .

Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen” Galaten 4:4-5. Jezus die onder de wet was geboren, d.i. toen de wet van Mozes nog van kracht was, heeft elk aspect van die wet geloofd en gehoorzaamd. Hij was immers zonder zonde (1 Petrus 2:22). Dus totdat alles zou zijn geschied zou er niet één jota of tittel van de wet vergaan. De jota is de kleinste Hebreeuwse letter en de tittel het kleinste puntje van het Hebreeuwse Schrift. Lukas zegt het met deze woorden “Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet een tittel zou vallen” Lukas 16:17.

Dit moet ook onze houding t.o.v. Gods Woord zijn. I.p.v. te denken dat we kunnen kiezen welke woorden van God we wel of niet gehoorzamen, behoren we elk woord van God te horen en te doen. “Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft” Johannes 8:28.

De interpretatie van de wet door de Joodse leiders

Jezus laat zien wat de algemene godsdienstige gedachte van die tijd was, zij hadden het Woord van God verdraaid en onbelangrijk gemaakt. Zij deden zich voor alsof zij de wil van God kenden en navolgden, maar Jezus laat zien dat zij Gods wet hadden verdraaid zodat ze hun eigen wetten konden navolgen en daardoor negeerden wat de wet zei.
- ze dwaalden en kenden noch de Schriften, noch Gods kracht (Matteus 22:29).
- ze gaven tienden maar verwaarloosden het oordeel, de barmhartigheid en de trouw (Matteus 23:23)
- ze overtraden Gods geboden omdat ze hun eigen geboden belangrijker hadden gemaakt (Matteus 15:1-7)

Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan” Matteus 5:19-20.
Ontbinden: onwettig verklaren, van zijn gezag beroven.

De houding die de Joden t.o.v. de Schrift hadden was niet goed, Jezus zegt hen dat ze deze houding moeten aanpassen. “Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen, en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben” Johannes 8:39-40. Dit kwam omdat ze Gods geboden eigenmachtige uitleggingen gaven en ze niet meer deden en leerden. Daardoor is het onmogelijk voor hen die God dienen zoals de Farizeeën om het Koninkrijk binnen te gaan. Het was immers niet alleen Gods bedoeling om mensen te vergeven van hun zonden maar ook om hen te veranderen (Romeinen 8:29; 12:1-2).

Conclusie

Wie Gods geboden ontbindt zoals de Joodse leiders in Jezus’ tijd deden, zal geen plaats kennen in het Koninkrijk der hemelen. Maar wie Gods geboden doet en leert zal een plaats kennen in het Koninkrijk. Want Jezus laat weten dat onze gerechtigheid overvloediger moet zijn dan die van de Joodse leiders willen we het Koninkrijk der hemelen binnengaan.

2 Korintiërs 3:18-4:2


Vorige