Gemeente van Christus  Houthalen Oost

1 Timoteüs hoofdstuk 2

 

Bid voor alle mensen zodat het evangelie kan worden verkondigd (2:1-7)


1Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, 2voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid.” 1 Timoteüs 2:1-2.
Paulus moedigt Timoteüs aan om smeekbedes; gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen. Een smeekbede is een verzoek tot God die voortkomt uit een gevoel van behoefte omdat men zichzelf niet kan behelpen (vgl. Efeziërs 6:18, Filippenzen 4:6).  Het gebed is een gesprek voeren met God (vgl. Matteüs 6:6-7). Een voorbede is het naderen tot God in gebed met een kinderlijk vertrouwen om een verzoek tot God te richten (vgl. Romeinen 8:34; Hebreeën 7:25; Handelingen 25:24). Dankzegging is het uiten van dankbaarheid. Dit is wat Paulus aan Timoteüs beveelt om te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, om daardoor als christen een stil en rustig leven te mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid. De overheid is door God ingesteld (Romeinen 13:1-7). Dat betekent echter niet dat elke overheid goed is. Het leven van een christen is sterk afhankelijk van de wetten die een overheid oplegt. Wetten kunnen de christen vervolgen, of de vrijheid geven om in alle rust en vrede het geloof te beoefenen. Daarbij moet de christen zijn leven leiden in alle godsvrucht en waardigheid. Dus leven met eerbied voor God en zich gedragen op een waardige wijze naar het evangelie van Jezus.

Dit behoort op de eerste plaats te komen! Het gebed van een christen heeft invloed op deze wereld en op de beslissingen van de overheden, hooggeplaatsten en alle mensen. Toen Paulus deze brief schreef was Nero keizer over het Romeinse Rijk. Terwijl de inwoners van het Rijk de keizer aanbaden, waren de christenen bezig met te bidden voor de keizer en voor de omstandigheden waarin ze leefden.

 “
3Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, 4die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen. 5Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, 6die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen; en daarvan wordt getuigd te juister tijd. 7En ik ben daartoe als een verkondiger en een apostel gesteld – ik spreek waarheid en geen leugen – als een leermeester der heidenen in geloof en waarheid.” 1 Timoteüs 2:3-7.

Bidden voor alle mensen is goed en aangenaam voor God, onze Redder. God wil dat alle mensen behouden worden en tot de erkenning van de waarheid komen. Ook de koningen en hooggeplaatsten. Het helpt de christen als hij zijn geloof kan belijden in alle vrijheid i.p.v. beperkt te worden door de overheid. Zo kunnen er meer mensen worden bereikt met het evangelie. Dit is wat God wil en wat God wil behoort een prioriteit te zijn voor de christen. Als wij van God houden, dan is wat Hij wil belangrijk voor ons. Zo belangrijk dat we er offers voor willen maken. Paulus punt is niet om voor de overheid te bidden zodat je een goed en luxueus leven kan opbouwen. Gods liefde is voor de wereld, om hen te behouden. Om hen de waarheid van het evangelie van Jezus te doen horen. Wie willen wij dat behouden worden? Enkel onze familieleden? Onze vrienden? Onze landgenoten? Of alle mensen? Het antwoord op deze vraag wordt bepaald door aan wie je het evangelie verkondigt.

Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Jezus Christus. Er is maar één Schepper. Er is maar één Almachtige. Er is maar één YHWH. Hij is de God van alle mensen (vgl. Handelingen 17:26; Efeziërs 4:5-6). Er is ook maar één middelaar tussen God en mensen. Een middelaar is iemand die bemiddelend optreedt om vrede of vriendschap te maken of te herstellen (vgl. Hebreeën 12:24; Efeziërs 2:13-18). De mens Jezus Christus is die middelaar die alle mensen kan verzoenen met God. Want Jezus heeft zich gegeven tot een losprijs voor allen. Hij koos ervoor om Zijn leven als losprijs te offeren voor alle mensen, om hen te bevrijden van hun zonden zodat ze terug een relatie met God kunnen hebben.

En daarvan wordt op het juiste moment getuigt. Daarom is het belangrijk dat christenen bidden voor alle mensen, opdat christenen in alle rust God kunnen dienen door mensen het evangelie te verkondigen. Daartoe is Paulus als verkondiger en apostel gesteld, om een leermeester te zijn van de heidenen in geloof en waarheid. Hoe weten we van Jezus en Zijn evangelie als niet iemand het ons verkondigt? Paulus is een verkondiger van wat God gedaan heeft. Hij heeft van God de autoriteit gekregen om Zijn wil aan alle mensen bekend te maken. Paulus spreekt waarheid en geen leugen. Zijn woorden zijn geen suggesties waaruit men kan kiezen wat men wil geloven. Zijn geïnspireerde woorden zijn de woorden die God aan Paulus heeft gegeven (vgl.1 Korintiërs 14:37-38; 2 Korintiërs 5:20; Efeziërs 3:7-8).

Wat mannen behoren te doen (2:8)

8Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist.” 1 Timoteüs 2:8.
Paulus, als apostel en verkondiger van Gods wil, wil dat mannen op elke plaats het gebed leiden. Hetzij in de samenkomsten van de plaatselijk gemeente, hetzij daarbuiten. Het gebed is niet beperkt tot één of andere gebedsplaats (vgl. Johannes 4:21). Maar de mannen moeten het gebed leiden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist. Opheffen van handen is een gebruik dat in de westerse wereld verloren gegaan is. De Joden deden het regelmatig in hun gebed (vgl. 1 Koningen 8:22; Psalm 134:2, 68:31). Zonde verhindert het gebed (vgl. Johannes 9:31). Heilige handen staat synoniem voor een heilig hart. De Joden wasten hun handen voor het gebed (Psalm 26:6). Wanneer de mens tot God nadert met opheffende handen, moet zijn hart eerst rein zijn (vgl. Jesaja 1:15-16). Jakobus gebruikt een gelijkaardig beeld wanneer hij zegt: “
8Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt.” Jakobus 4:8. Er mag geen toorn in het hart zijn (vgl. Efeziërs 4:31; Matteüs 5:23-24; 6:15). Er mag ook geen twist zijn. Het Griekse woord dialogis’mos verwijst in andere schriftplaatsen naar overleggingen of kwade overleggingen (vgl. Markus 7:21; Jakobus 2:4). Wanneer je hart gevuld is met twist en kwade overleggingen zal God je gebed niet verhoren. De man die slechte dingen uitwerkt in zijn leven mag niet bidden.

Wat vrouwen behoren te doen (2:9-15)

9Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding, 10maar – zó immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen – door goede werken.” 1 Timoteüs 2:9-10.

Ook de vrouwen moeten heilig zijn in hun voorkomen. Hetzij in de samenkomsten van de plaatselijk gemeente, hetzij daarbuiten. Dit doen ze door zich te sieren met waardige klederdracht. Klederdracht dient om naaktheid te bedekken (vgl. Genesis 3:7,11,21), om zich warm te houden, om sexuele verleidingen te voorkomen en om God te eren. Daarom moet een vrouw zich kleden met waardige klederdracht. Klederdracht die voldoet aan Gods normen en waarden, niet die van de wereld. Dit een is voorkomen dat uitgaat van zedigheid en ingetogenheid. Zedigheid betekent om een eergevoel of schaamte te hebben, en om eerbied voor anderen te hebben. Ingetogenheid betekent bezonnenheid, zelfbeheersing, gematigdheid, het gezond verstand gebruiken. De aandacht van het voorkomen behoort niet op de persoon te worden gevestigd door haarvlechten, goud of parels, of kostbare kledij te dragen.
Heeft iedereen mij gezien? Ik ben iemand, zorg maar dat je mij ziet en erkent. De wereld leert de vrouw om haar voorkomen en lichaam te gebruiken om ‘aanvaardbaar’ te zijn. Veel vrouwen spenderen hopen geld aan hun lichaam en klederdracht. Dit staat haaks op het zedig en ingetogen zijn. In plaats daarvan moeten vrouwen die voor hun godsvrucht uitkomen, zich sieren met goede werken. Een goddelijke vrouw wil niet opvallen door haar voorkomen, maar door haar goede werken (vgl. 1 Petrus 3:1-6; 1 Timoteüs 5:10).

11Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten, 12maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden. 13Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. 14En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen; 15doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.” 1 Timoteüs 2:11-15.
Een vrouw moet zich niet alleen waardig kleden, maar ze moet zich ook rustig in alle onderdanigheid onderrichten. Hetzij in de samenkomsten van de plaatselijk gemeente (vgl. 1 Korintiërs 14:35), hetzij daarbuiten. Rustig verwijst naar het leven van iemand die thuis blijft en haar eigen werk doet, en zich niet ongevraagd mengt in andermans aangelegenheden. Onderdanigheid betekent om zichzelf te onderwerpen aan de autoriteit van een ander. Paulus verklaart waarom een vrouw zich moet laten onderrichten door de man, omdat zij van Godswege geen onderricht mag geven of gezag mag uitoefenen over de man. Daarom moet een vrouw zich rustig houden. Woorden die in een feministische westerse wereld een grote ergernis zijn voor de vrijdenkers. Ook onder christenen is er veel twijfel en afkeur om deze leer te aanvaarden.

Deze leer komt echter niet voort uit de culturele achtergronden van de eerste eeuw. Paulus geeft 2 redenen waarom dit zo is.
De eerste reden is de orde in de schepping. God heeft eerst Adam geschapen en daarna Eva (vgl. Genesis 1:27; 2:18,22; 1 Korintiërs 11:8-9). De tweede reden is het feit dat Adam zich niet heeft laten verleiden door de slang, maar Eva (vgl. Genesis 3:6; 2 Korintiërs 11:3). Eva begeerde wat de slang haar aanbood (Genesis 3:1-6). Als straf voor haar boze begeerte zei God tegen Eva: “16Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.” Genesis 3:16. Adam werd verleid door Eva. Hij wist wel dat het niet mocht, maar het is niet gezegd dat hij dezelfde begeerte als Eva had (Genesis 3:17). Adam heeft zich niet laten misleiden. Toch zegt Paulus in Romeinen 5:12 dat door Adam de zonde in de wereld is gekomen. Adam vertegenwoordigt als hoofd en verantwoordelijke de eerste overtreding.

De onderwerping van de vrouw aan de man is dus een gevolg van de orde waarin God man en vrouw heeft geschapen, en het feit dat Eva zich heeft laten misleiden door de slang. Dit betekent echter niet dat er voor de vrouw geen hoop is. Christus is immers voor alle mensen gestorven. De vrouw zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende. Dit betekent niet dat kinderloze vrouwen niet behouden kunnen worden. Wel dat vrouwen het natuurlijke voorrecht hebben om kinderen te baren. De man kan dit niet. In het baren en opvoeden van kinderen liggen de sterkten van een vrouw. Daarbij moet zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid. Geloof staat voor het overtuigd zijn van de waarheid van het evangelie. Liefde staat voor genegenheid en welwillendheid. Heiliging staat voor het reinigen van hart en leven van goddeloosheid. Bij dit alles behoort zij ingetogen te zijn, hetgeen betekent beheerst en gematigd.

God heeft de man gemaakt om te leiden en de vrouw om de man te ondersteunen (vgl. Genesis 2:18). God heeft de vrouw niet geschapen met de eigenschappen om te leiden. De sterkte van een vrouw ligt in het emotionele, in het tonen van compassie, emoties en het koesteren van haar naasten. Deze eigenschappen zijn zeer waardevol, maar niet de beste eigenschappen om te leiden. Een man zal eerder opstandig zijn dan om te worden misleid (zoals Eva) omwille van hoe God hem als man en leider heeft geschapen. In de hof van Eden nam Eva het initiatief, ze handelde op haarzelf en het was geen succes. I.p.v. Adam te vragen wat het beste was om te doen, liet ze haarzelf misleiden door de slang. Adam faalde omdat hij geen leiderschap uitoefende, maar zich onderwierp aan Eva. Dus de orde in de schepping en het voorbeeld van de misleiding van Eva leren ons waarom een vrouw geen gezag mag uitoefenen over de man. We leven in een wereld waar diegene die gezag uitoefent, diegene is die goed bezig is (vgl. Matteüs 20:25-28). Onze maatschappij probeert de rollen tussen mannen en vrouwen om te draaien. Vrouwen moeten de baas zijn en mannen moeten zich als vrouwen gedragen. Gelovige mannen moeten gewillig zijn om te leiden, gelovige vrouwen moeten gewillig zijn om zich aan de man te onderwerpen.

 

Vorige