Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Hebreeën les 18

In de zeventiende les gingen we verder met het geloof van Mozes en hoe hij met het volk Israel door de Rode Zee ging. We zagen hoe Israel Jericho innam en hoe Rachab door haar geloof werd gespaard. De tijd ontbrak de schrijver om nog verder te spreken over al die andere geloofsgetuigen en hoe zij door geloof hebben geleefd.

De tijd ontbreekt (vervolg)

Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terugontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap” Hebreeën 11:35-36.

Er zijn vrouwen die haar doden uit de opstanding terug hebben ontvangen. Elia wekte de zoon van de weduwe van Sarefat terug tot leven (1 Koningen 17:7-24) en Elisa, zijn discipel, wekte de zoon van de Sunnamitische weer tot leven (2 Koningen 4:8-37). Deze doden werden opgewekt om daarna weer te sterven. De opstanding van Christus zal mensen doen opstaan tot eeuwig leven! Anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten. Dit verwijst mogelijk naar het verhaal in 2 Maccabeeën 7 waar we lezen over een moeder die met haar zeven zonen werden gevangen genomen. De koning liet hen met roeden en riemen geselen om hen te dwingen varkensvlees te eten. Maar omdat zij weigerden en te kennen gaven dat zij bereid waren te sterven, ontstak de koning in woede. Hij liet hun tong uitsnijden, hun huid van het hoofd aftrekken, handen en voeten afhakken terwijl de anderen moesten toekijken. Toen liet hij hen geheel verminkt in een vurige pan braden. Maar in al hun ellende bemoedigden ze elkaar om heldhaftig in geloof te sterven. Ze bemoedigden elkaar met de woorden dat God Zich over Zijn dienaren ontfermt. Eén van hen riep de koning toe “Ontaarde booswicht, ge ontneemt ons wel het tijdelijke leven, maar de Koning der wereld zal ons, die voor zijn wetten sterven, opwekken tot de verrijzenis van het eeuwig leven!” 2 Maccabeeën 7:9 (Petrus Canisius vertaling). Allen stierven zij in dit geloof! Zij verwacht
ten een betere opstanding en vreesden niet hen die hun lichamen konden doden.

Anderen hebben hoon en geselslagen, boeien en gevangenschap verduurd. Jozef werd geboeid naar Egypte gebracht (Genesis 39:20). Koning Asa liet de profeet Chanani gevangen nemen omdat de profeet hem attent maakte op zijn dwaas en goddeloos gedrag door een verbond te sluiten met Benhaddad van Aram tegen Basa van Israel. Achab liet de profeet Micha gevangennemen en verdrukken omdat deze tegen hem profeteerde (1 Koningen 22:26-27). Jeremia werd gevangen genomen omdat hij tegen de vorsten van Jeruzalem profeteerde (Jeremia 20:7-8; 22:2; 37:11-16). Deze gevangenschappen gingen vaak gepaard met hoon en geselslagen.

Zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling (de wereld was hunner niet waardig) zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde” Hebreeën 11:37-38.

Ze zijn gestenigd, zoals de profeet Zekarja die werd gestenigd op het bevel van de koning Joas (2 Kronieken 24:20-22; vgl Matteus 23:35). Overleveringen van Tertullianus en Hieronimus zeggen dat de profeet Jeremia in Egypte zou zijn gestenigd. In dit alles werden zij zwaar op de proef gesteld om hun eigen leven niet te achten, en om te staan voor wat waar is. Andere overleveringen door oa Origin spreken over het doormidden zagen van Jesaja door de slechte koning Manasse (vgl 2 Koningen 21:16) omdat deze tegen hem en het volk profeteerde. Sommigen zijn door het zwaard vermoord, zoals de vele profeten ten tijde van het koningschap van Achab en Izebel (1 Koningen 19:10). Ook de profeet Uria werd door koning Jojakim met het zwaard gedood omdat deze tegen de koning en het volk profeteerde (Jeremia 26:20-23).

Zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, wat wijst op een zwervend bestaan (vgl 1 Koningen 19:13; 2 Koningen 1:8; Zacharia 13:4; Matteus 3:4). Het leven in dienst van God bracht hen geen materiële welvaart, maar ontbering, verdrukking en mishandeling. Ze leden gebrek en doolden rond in woestijnen, gebergten, spelonken en holen der aarde om te schuilen voor het gevaar. Zoals de honderd profeten die door Obadja werden verborgen en moesten leven van brood en water (1 Koningen 18:4) omdat zij niet wilden meegaan in de aanbidding van Baäl. Ook Elia verborg zich lange tijd in een kloof aan de beek Kerit (1 Koningen 17:3) en vluchtte later naar de woestijn toen Izebel hem bedreigde (1 Koningen 19:4-9). De wereld was hun niet waardig. De wereld kon hun woorden niet verdragen en wilden deze Godsmensen daarom niet in hun midden.

Ook deze allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen” Hebreeën 11:39-40.

Ook deze allen hebben het beloofde niet verkregen, hoewel er een goed getuigenis over hun geloof is gegeven. Zij waren trouw tot de dood en toch kregen zij geen deel aan het beloofde. Dat neemt niet weg dat God ze één voor één kent, ook al diegenen waarover we niet lezen. Hij is ze niet vergeten! Maar God had iets beters met ons voor. Deze oudtestamentische helden van geloof konden niet tot volmaaktheid komen zonder de deelgenoten van de nieuwtestamentische geloofshelden. Samen zullen zij allen door Jezus’ offer deel krijgen aan een hemelse opstanding uit de doden, zoals eerder werd gezegd “En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan, om te bevrijden van de overtredingen onder  het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.  En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan, om te bevrijden van de overtredingen onder  het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden” Hebreeën 9:15.

Jezus, de leidsman en voleinder van het geloof

Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt” Hebreeën 12:1.

Omdat nieuwtestamentische christenen zo een grote wolk van getuigen rondom zich hebben, moeten ze zich gesterkt en aangemoedigd voelen om alle lasten en zonden af te leggen. Wanneer niemand zich lijkt te interesseren in jouw moeite en ellende, weet dan dat al deze mannen en vrouwen van geloof jou zijn voorgegaan. Zij weten
wat het is en begrijpen wat je doormaakt! Zij hebben volhard tot het einde, en dat moet jou overtuigen om alle lasten en zonden te willen afleggen. Een atleet kleedt zich zo licht mogelijk om zo goed mogelijk te kunnen deelnemen aan een wedstrijd. Hoe meer gewicht, hoe minder efficiënt hij kan zijn. Zonde is een last die een goede wedstrijd in de weg staat. De christen moet daartegen de wedloop die voor hem ligt met volharding lopen. En alles wat jou daarin kan belemmeren om het doel te halen, moet worden weggedaan. Of zoals Paulus tegen de christenen in Rome zegt “De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd! Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt” Romeinen 13:12-14. M.a.w. focus u op het geestelijke en niet op het vleselijke!

Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt” Hebreeën 12:2-3.

Het oog van nieuwtestamentische gelovigen mag alleen op Jezus gericht zijn. Hij is de leidsman en de voleinder van het geloof. Jezus is het lichtbaken van de gelovige, die het schip veilig de haven doet invaren. Eerder gaf de schrijver al aan dat Jezus de leidsman hunner behoudenis is (Hebreeën 2:10). Een leidsman is iemand die de leiding in iets neemt en zo het voorbeeld geeft. Jezus is niet alleen de leidsman, maar ook de voleinder van het geloof. Een voleinder is iemand die in zijn eigen persoon het geloof tot volmaking heeft en ons zodoende het hoogste voorbeeld van het geloof heeft gegeven.

Jezus keek naar de vreugde die voor Hem lag. Daarom heeft Hij Zijn kruis opgenomen en de schande niet geacht. Daarom is Hij nu gezeten aan de rechterzijde van de troon Gods (vgl Hebreeën 1:3; 8:1). Het kruis en de schande waren de middelen om Zijn doel te bereiken en daarom verachtte Jezus deze dingen niet maar ging Hij ze gewillig en nederig tegemoet. De vreugde die zou voortkomen uit het lijden was het waard om te lijden. Dat was de wedloop waarin Hij moest volharden.

Daarom moeten gelovigen hun aandacht op Jezus vestigen. Ze moeten overwegen waarom Jezus zulk een tegenspraak van zondaren tegen Zich heeft verdragen. Jezus had de macht om in te grijpen, maar Hij keek verder dan het hier en het nu, Hij keek naar de vreugde die voor Hem lag bij de Vader. Dit moet de gelovigen doen inzien dat zij niet door matheid van ziel zouden verslappen. Matheid verwijst naar moe worden of ziek zijn. De wedloop van een christen, is een wedloop om zijn ziel. Er zijn vele boze krachten werkzaam om de christen negatief te beïnvloeden. De ziel van een christen is het slagveld van vele geestelijke oorlogsvoeringen. Daarom moeten zij oppassen dat ze niet zouden verslappen door vermoeidheid. Dit kan worden voorkomen door te blijven kijken naar Jezus!

Vorige