Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Mozes sprak onbezonnen met zijn lippen

 

Het gebeurt nogal eens dat als mensen ons gunstig gezind zijn dat we al het goede van deze persoon vermelden en andersom, dat wanneer mensen ons slecht gezind zijn dat we dan al het slechte van deze persoon gaan vermelden. Hoe is ons spreken? Is het te allen tijde aangenaam?

Mozes sprak onbezonnen met zijn lippen (Numeri 20:1-13)

Mirjam was pas gestorven (1)
De vergadering liep te hoop tegen Mozes en Aäron (2)
en het volk twistte met Mozes met de klacht dat ze ook hadden willen sterven, toen hun broeders stierven (3)
Ze vragen hem waarom hij de gemeente des Heren in deze woestijn had gebracht zodat ze daar moeten sterven (4)
Waarom hebt gij ons uit Egypte doen optrekken, om ons in dit barre oord te brengen, waar geen koren, vijgeboom, wijnstok en granaatappel groeien en waar geen water is om te drinken” (5)

Ze geven Mozes de schuld:

- hun vaderen riepen tot God om hen te bevrijden van de slavernij van Egypte
- wat had Mozes gedaan dan alleen God nagevolgd?
- Mozes was niet hun probleem maar zelfzucht en ongeloof
- zij dachten deze problemen niet te hebben als Mozes er niet zou zijn
- de zonde gaat niet weg als de boodschapper weg is

Mozes ging met Aäron naar de tent der samenkomst en ze wierpen zich neder op hun aangezicht en de heerlijkheid van de Here verscheen hun (6)
De Here sprak tot Mozes (7)
Mozes moest de staf nemen en de vergadering laten samenkomen. Hij moest in hun tegenwoordigheid tot de rots spreken en deze zou voor hen water geven om te drinken (8)
Mozes nam de staf van voor het aangezicht des Heren zoals Hij hen geboden had (9) (vgl Exodus 7:9; 17:6)
Toen Mozes de gemeente voor de rots had doen samenkomen zei hij “Hoort toch, wederspannigen, zullen wij uit deze rots voor u water te voorschijn doen komen?” (10)
Daarop sloeg hij de rots tweemaal en er kwam veel water uit zodat de vergadering kon drinken (11)
Maar de Here zeide tot Mozes en Aaron: Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israelieten niet geheiligd hebt, daarom zult gij deze gemeente niet brengen in het land, dat Ik hun geef” (12)

Waarin faalde Mozes?

Hij had God niet geheiligd bij het volk (Numeri 20:10,12)
- hij gaf de eer niet aan God, maar dacht het alleen te moeten oplossen
Hij had Gods bevel weerstreefd (Numeri 27:12-14 – opstandig zijn, ongehoorzaam zijn)
- hij deed iets wat hij niet mocht doen en deed niet wat hij wel moest doen
Hij sprak onbezonnen met zijn lippen (Psalm 106:32-33 – overijld of boos spreken, iemand die onzin uitspreekt)
- hij sprak voordat hij had nagedacht
- hij noemde het volk weerspannig, maar was het zelf.
- Mozes werd kwaad op het volk, maar God werd kwaad op Mozes door zijn ontrouw (Deuteronomium 3:21-27; 4:21-24, 29;  32:48-52)

Conclusie

Hoe zouden wij handelen als het volk tegen ons ondankbaar zou beginnen te klagen? Hebben wij uit boosheid al eens iets gezegd dat we wilden terugnemen omdat we wisten dat het verkeerd was? (Efeziërs 4:26-31)
- liederlijk: slecht, gemeen, lelijk
- bitterheid: verbittering
- gramschap: temperament, heftige emotie
- toorn: in woede ontsteken
- getier: geschreeuw, roepen
- gevloek: goddeloos en lasterend spreken

Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze” 1 Petrus 3:15. (apart van profane dingen, toegewijd aan God)

Vorige