Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (23) / 2 Koningen 11:1-16; 2 Kronieken 23:16-21

Jehu ging verder met het uitvoeren van Gods oordeel. Hij doodde Izebel en roeide het nageslacht en alle getrouwen van het huis van Achab verder uit. Ook de neven van de koning van Juda doodde hij. Verder weet Jehu Jonadab, een godvruchtig man, voor zich te winnen. Jehu roeit de Baäl aanbidding uit in Israel, zowel de beelden als de priesters. Jehu volbracht wel Gods oordeel over het huis van Achab, maar Hosea 1 :4-5 leert ons dat hij het uit verkeerde overwegingen deed. Jehu was God niet volledig toegewijd, hij week niet af van de zonden van Jerobeam die de aanbidding van de gouden kalveren in Dan en Betel had opgericht. Hierdoor deed God Hazaël, koning van Aram tegen Israel opkomen.

Atalja wordt koningin van Juda (2 Koningen 11:1-3)

Toen Atalja, de moeder van Achazja, zag, dat haar zoon dood was, maakte zij zich op en bracht het gehele koninklijke geslacht om” 2 Koningen 11:1. Maar Jehoseba, de dochter van koning Joram, de zuster van Achazja, nam Joas de zoon van Achazja, en bracht hem met zijn voedster heimelijk weg uit de kring der prinsen die gedood werden, naar de bergplaats voor de bedden; en zij verborgen hem voor Atalja, zodat hij niet ter dood gebracht werd. Hij bleef zes jaar bij haar verborgen in het huis des Heren, terwijl Atalja over het land regeerde.

Toen Atalja zag dat haar zoon dood was, hij was gedood door Jehu, doodde zij op haar beurt het gehele Koninklijke geslacht van Juda. Ze had eerder al haar man Joram ertoe aangezet zijn broers te doden en om te wandelen naar de goddeloze wegen van de koningen van Israel (2 Kronieken 21:4-6,13), waardoor Jorams zonen, met uitzondering van Achazja, werden weggevoerd en gedood door de Filistijnen en Arabieren (2 Kronieken 21:16-17; 22:1). In de vorige les zagen we dat Jehu de kinderen van Jorams broers doodde (2 Kronieken 22:8). Het huis de koning van Juda was dus al behoorlijk uitgedund. Maar wat doet Atalja nu zij ziet dat haar zoon dood is? Ze roeide het hele Koninklijke geslacht uit dat overbleef. En als je er over nadenkt dan betekent dat dat zij haar kleinkinderen doodde. Hoe slecht en machtsgeil kan je zijn, als je bereid bent je kleinkinderen zonder scrupules te doden? Wanneer mensen zelfzuchtig worden, dan is het mogelijk dat zij zelfs hun natuurlijke liefde voor kinderen en kleinkinderen verliezen (vgl Romeinen 1:28-32). We zouden dit gedrag eerder van mannen verwachten dan van een grootmoeder, maar Atalja wilde koste wat kost op de troon zitten. Wanneer we bedenken dat Atalja’s familie in Israel volledig was uitgeroeid, dan begrijpen we waarom ze haar macht in Juda probeerde te versterken. Vandaar ook de gedachte dat Atalja nog een graad erger was dan haar moeder Izebel. Bedenk ook eens hoe de Koninklijke families van die tijd waren, gevuld met moord, lust, verraad en bedrog … .

Ook lijkt Gods belofte om de scepter van Juda niet te laten wijken van het huis van David aan een zijden draadje (Genesis 49:10). Er is er nog maar één over! Zou God Zijn plan nog wel kunnen uitvoeren nu alles zo tegenzit? God laat het soms toe dat de toestand onmogelijk lijkt, dat er geen uitweg meer is. Maar vergeet niet dat niets of niemand tegen God op kan.

Jehoseba, een dochter van Joram en zuster van de onlangs vermoordde Achazja, nam Joas de zoon van Achazja, en bracht hem heimelijk weg uit de kring van de prinsen die Atalja ter dood bracht. Ze voerde hem naar een bergplaats en verborg hem voor Atalja. En waar kon je hem beter verbergen dan in de tempel van God. Een plaats waar de goddeloze Atalja, die een Baäl aanbidster was toch niet zou komen. Zes jaar lang verborg zij hem in het huis Gods terwijl Atalja over Juda regeerde.

De dood van Atalja (2 Koningen 11:4-16)

Maar in het zevende jaar ontbood Jojada de oversten over honderd van de lijfwacht en van de garde; hij liet hen bij zich komen in het huis des Heren, sloot met hen een verbond en nam hun een eed af in het huis des Heren. Daarop toonde hij hun de zoon des konings. En hij beval hun: Dit moet gij doen: het derde deel van u, dat op de sabbat dienst moet doen en de wacht betrekt bij het koninklijk paleis (een ander derde deel staat bij de poort Sur en nog een derde deel bij de poort achter de garde) dat moet bij de tempel de wacht houden bij beurten. De twee afdelingen van u, allen die op de sabbat vrijaf krijgen, moeten in het huis des Heren de wacht houden, bij de koning; gij moet u rondom de koning scharen, ieder met zijn wapens in de hand, en wie tussen de gelederen komt, moet ter dood worden gebracht. En blijft bij de koning, als hij naar buiten gaat of binnenkomt. De oversten van honderd deden alles wat de priester Jojada geboden had; ieder van hen nam zijn mannen die op de sabbat dienst moesten doen, met hen die op de sabbat vrijaf kregen, en zij kwamen bij de priester Jojada. De priester gaf aan de oversten over honderd de speren en schilden van koning David, die zich in het huis des Heren bevonden.  En de garde stelde zich op, ieder met zijn wapens in de hand, van de rechtervleugel tot de linkervleugel van het huis, bij het altaar en bij het huis, rondom de koning. Toen bracht hij de zoon des konings naar buiten, zette hem de kroon op en gaf hem de Getuigenis. Zo maakten zij hem koning; zij zalfden hem, klapten in de handen en riepen: Leve de koning! Toen Atalja het geroep van de garde en van het volk hoorde, ging zij naar het volk in het huis des Heren, en zag, zie, daar stond de koning bij de zuil, volgens het gebruik, terwijl de oversten met de trompetten bij de koning waren; en al het volk des lands verheugde zich en blies op trompetten. “Toen verscheurde Atalja haar klederen en riep: Verraad, verraad!” 2 Koningen 11:13b.  Maar de priester Jojada gebood de oversten over honderd, de bevelhebbers van het leger, en zeide tot hen: Brengt haar tussen de gelederen naar buiten en doodt met het zwaard al wie haar volgt. Want de priester had gezegd: Zij mag niet ter dood gebracht worden in het huis des Heren. Daarop sloegen zij de handen aan haar; en toen zij door de ingang voor de paarden bij het koninklijk paleis gekomen was, werd zij daar ter dood gebracht.

De priester Jojada sloot een verbond met de legeroversten om de koning te beschermen wanneer de kleine Joas tot koning zou worden gezalfd. Jojada was getrouwd met de tante van Joas, dus we zouden hem Joas’ onkel mogen noemen. “Maar in het zevende jaar vatte Jojada moed en verbond zich met de oversten over honderd: Azarja, de zoon van Jerocham, Jismael, de zoon van Jochanan, Azarja, de zoon van Obed, Maaseja, de zoon van Adaja, en Elisafat, de zoon van Zikri. Zij gingen in Juda rond en verzamelden de Levieten uit al de steden van Juda, benevens de familiehoofden van Israel, en dezen kwamen naar Jeruzalem. Toen sloot de gehele gemeente een verbond met de koning in het huis Gods en Jojada zeide tot hen: Zie, de zoon des konings zal regeren, zoals de Here aangaande de zonen van David gesproken heeft” 2 Kronieken 23:1-3.Wat Jojada deed vergde moed en vertrouwen in God. Hoewel hij door geloof kon weten dat God met Hem zou zijn, wist Jojada niet wat die weg hem zou brengen (vgl Filippenzen 1:14).

Toen Atalja vernam dat er geklap en geroep was ‘lang leve de koning’, ging ze naar het volk in het huis des Heren. Daar zag ze de koning en de blijdschap van het volk. Ze verscheurde haar kleren en riep verraad! Maar Jojada gaf de opdracht om haar buiten de tempel de doden. Ze deden alzo.

Hoe ironisch van Atalja om te roepen dat de anderen verraad hebben gepleegd. En wat heeft zij dan al die jaren gedaan?Het gebeurt vaak zo met mensen dat ze anderen beschuldigen van de dingen waar ze zelf schuldig aan zijn. Atalja was half Sidonisch en half Israeliet, ze had helemaal geen Judees bloed in haar. Wie was zij om zichzelf op de troon van Juda te zetten?Zij was diegene die verraad had gepleegd door het Judees nageslacht te doden zodat ze op de troon kon zitten. Zij was immers helemaal niet uit de lijn van David.

Jojada’s verbond met het volk en de koning (2 Kronieken 23:16-21)

Toen sloot Jojada een verbond tussen zich en het gehele volk en de koning, dat zij een volk des Heren zouden zijn. Het gehele volk ging naar de tempel van Baal, zij haalden die omver, verbrijzelden zijn altaren en zijn beelden, en doodden Mattan, de priester van Baal, voor de altaren. Jojada droeg de gehele zorg voor het huis des Heren op aan de levitische priesters die David over het huis des Heren verdeeld had om de brandoffers des Heren te offeren, zoals voorgeschreven is in de wet van Mozes, met vreugde en met gezang, naar de regeling van David. Voorts plaatste hij de poortwachters bij de poorten van het huis des Heren, opdat niemand, die in enig opzicht onrein was, zou binnenkomen. Hij nam de oversten over honderd, de aanzienlijken, hen die over het volk heersten, en al het volk des lands, en hij bracht de koning uit het huis des Heren. Zij kwamen door de Bovenpoort in het koninklijk paleis, en lieten de koning op de koningstroon plaatsnemen. Al het volk des lands verheugde zich en de stad bleef rustig, nadat zij Atalja met het zwaard ter dood hadden gebracht.

Jojada sloot een verbond met het volk en de koning dat zij een volk van God zouden zijn. Hij was een goede man, die ervoor leefde om zichzelf en anderen aan God te wijden. Maar zulk een keuze om God te dienen, heeft consequenties. Daarom dat het hele volk naar de tempel van Baal ging en alles vernietigden. Ze doodden ook de priesters van Baal en onderwierpen zich volledig aan de voorschriften van de wet van Mozes. Koning Joas nam plaats op de troon en het volk was blij.

Zo noemen vandaag de dag veel mensen zich volgelingen van Christus, maar ze vergeten vervolgens om de daad bij het woord te voegen. Wat een mooi voorbeeld is daarom het leven van Jojada en zijn vrouw voor ons!

Vorige