Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Lessen van de splitsing van Israel (24) / 2 Kronieken 24:1-27

Atalja werd koningin van Juda nadat zij al haar kleinzonen had laten vermoorden. Maar Jehoseba, een zus van koning Achazja van Juda verborg één van zijn zonen Joas terwijl Atalja zes jaren regeerde over het land. Jehoseba’s man Jojada, een priester, nam de moed bijeen en zalfde de zevenjarig Joas tot koning over Juda en doodde Atalja. Hij richtte de harten van de Judeeërs terug naar God en vernietigde de Baäl afgoderij.

Joas wordt koning over Juda (2 Kronieken 24:1-3)

Joas was zeven jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Sibja; zij was uit Berseba. “Joas deed wat recht is in de ogen des Heren, zolang de priester Jojada leefde” 2 Kronieken 24:2. Jojada nu nam twee vrouwen voor hem, bij wie hij zonen en dochters verwekte.

Joas was zeven jaar oud toen hij koning van Juda werd en hij regeerde veertig jaar. Zijn moeder was Sibja. Joas deed wat recht is in de ogen van God zolang de priester Jojada leefde. "Alleen verdwenen de hoogten niet, nog steeds slachtte en offerde het volk op de hoogten" 2 Koningen 12:3. God verlangde dat Jeruzalem de centrale plaats van aanbidding zou zijn en niet de hoogten die her en der waren verspreid doorheen het land. Jojada was Joas’ onkel, maar omdat hij hem heeft opgevoed is het niet onlogisch te zeggen dat Joas hem als een vader mocht beschouwen. Jojada nam twee vrouwen voor Joas.

Het vernieuwen van de tempel Gods (2 Kronieken 24:4-14)

Daarna besloot Joas het huis des Heren te vernieuwen. Hij riep de priesters en de Levieten bijeen en zeide tot hen: Trekt uit naar de steden van Juda en verzamelt uit geheel Israel geld om het huis van uw God elk jaar te herstellen. Zet spoed achter deze zaak. Maar de Levieten deden het niet. Toen ontbood de koning de hoofdpriester Jojada en zeide tot hem: Waarom hebt gij er niet op gelet, dat de Levieten uit Juda en uit Jeruzalem de heffing van Mozes, de knecht des Heren, bijeenbrachten, zoals de gemeente van Israel deed ten behoeve van de tent der getuigenis?

Joas, onder invloed van zijn onkel Jojada, besluit om de tempel te vernieuwen. Hij geeft daartoe opdracht aan de priesters en de Levieten om uit geheel Israel geld te verzamelen. Ze moesten het spoedig doen, maar om één of andere reden waren in het drieëntwintigste jaar de bouwvallige gedeelten nog niet hersteld (vgl 2 Koningen 12:4-8), misschien kwam er niet genoeg geld binnen of was er weinig vertrouwen in het leiderschap van Joas na een tijd van chaos onder Atalja. We worden niet verteld waarom. Daarop vraagt Joas aan Jojada waarom hij er niet op had toegezien dat ze hun opdracht uitvoerden.

Want de zonen van de goddeloze Atalja hebben in het huis Gods ingebroken en zelfs al de geheiligde voorwerpen van het huis des Heren voor de Baals gebruikt” 2 Kronieken 24:7. Op bevel van de koning maakte men toen een kist, zette die buiten bij de poort van het huis des Heren en liet in Juda en in Jeruzalem omroepen, dat zij de Here de heffing moesten brengen, die Mozes, de knecht Gods, aan Israel in de woestijn had opgelegd.

Joas geeft aan dat het herstel van de tempel nodig was omdat de zonen van Atalja in het huis van God hebben ingebroken en al de geheiligde voorwerpen van de tempel hebben gebruikt om de Baäl te aanbidden. Misschien is dit de reden waarom God toeliet dat de zonen van Joram werden gedood door de Arabieren (2 Kronieken 21:16-17). De koning gaf bevel om een kist buiten bij de poort van de tempel te zetten. Vervolgens ging er een bevel uit doorheen Juda om de Here een heffing te brengen zoals Mozes Israel in de woestijn had geboden (Exodus 30:11-16).

Toen verheugden zich al de oversten en het gehele volk; zij brachten geld bijeen en wierpen het in de kist, tot deze vol was. Telkens wanneer de kist door de Levieten naar de ambtenaren van de koning gebracht werd en dezen zagen, dat er veel geld in was, kwamen de schrijver van de koning en de gevolmachtigde van de hogepriester en ledigden de kist; dan nam men haar op en zette haar weer op haar plaats. Zo deed men iedere keer, en zij verzamelden geld in overvloed. De koning en Jojada gaven dit aan de opzichters over het werk aan het huis des Heren; en dezen huurden steenhouwers en timmerlieden om het huis des Heren te vernieuwen, en ook ijzersmeden en kopersmeden om het huis des Heren te herstellen. Toen gingen de werklieden aan de arbeid, en het herstellingswerk vorderde onder hun handen: zij vernieuwden het huis Gods naar het oorspronkelijk bestek en brachten het in goede staat. Toen zij klaar waren, brachten zij de rest van het geld naar de koning en Jojada; deze maakte daarvan allerlei voorwerpen voor het huis des Heren: gerei voor de dienst en het offer, ook schalen, en ander gouden en zilveren gerei. “Zolang Jojada leefde, bracht men voortdurend brandoffers in het huis des Heren” 2 Kronieken 24:14.

Iedereen was blij met de maatregelen die Joas nam en er werd genoeg geld ingezameld. De koning en Jojada gaven het geld aan de bouwlieden die de tempel vernieuwden en herstelden naar de oorspronkelijke staat (vgl 2 Koningen 12:9-16). Met het overige geld maakten zij allerlei voorwerpen voor het huis van de Here. Zolang Jojada leefde, bracht men voortdurend brandoffers in Gods huis. Dit is de tweede keer dat we de woorden 'zolang Jojada leefde' tegenkomen.

De dood van Jojada en afval van Juda (2 Kronieken 24:15-22)

Jojada werd oud en van het leven verzadigd, en stierf. Hij was, toen hij stierf, honderd dertig jaar oud. Men begroef hem in de stad Davids bij de koningen, want hij had gedaan wat goed was in Israel, zowel jegens God als jegens zijn huis. Maar na de dood van Jojada kwamen de oversten van Juda en bogen zich voor de koning neer; toen luisterde de koning naar hen.” Zij verlieten het huis van de Here, de God hunner vaderen, en dienden de gewijde palen en de afgodsbeelden, zodat er toorn kwam over Juda en Jeruzalem wegens deze schuld van hen” 2 Kronieken 24:18.

Jojada stierf op de gezegende leeftijd van honderd dertig jaar, hij was van het leven verzadigd. Hij werd bij de koningen begraven omdat wat hij gedaan had goed was voor het volk, alsook voor de Here. In Genesis werden de mensen oud, maar buiten Genesis worden we enkel verteld dat  Mozes 120 jaar is geworden, Aaron was ouder dan Mozes,  Jozua is 110 jaar geworden en Job 140 jaar. De vijfde is dus deze Jojada die 130 jaar is geworden. Maar na Jojada’s dood verlieten de koning en de oversten van Juda het huis van God en dienden de gewijde palen en afgodsbeelden. Door hun schuld kwam Gods toorn over Juda.

Het gebeurt wel vaker dat wanneer een goed voorbeeld wegvalt, dat de naasten of bekenden zich dan afkeren van het goede voorbeeld. Maar hoe triest is het om te zien dat het goede zo vlug wordt achtergelaten. Joas luisterde naar de verkeerde mensen na de dood van zijn vader Jojada. Dat leert ons dat we als mensen onze eigen overtuiging moeten hebben. We moeten niet geloven omdat anderen het ook doen, we moeten bereid zijn om God te volgen ook al staan we alleen. Dat betekent dat we ons niet moeten inlaten met de verkeerde mensen.

En de Here zond onder hen profeten om hen tot Zich te doen terugkeren; hoewel dezen hen ernstig waarschuwden, luisterden zij niet” 2 Kronieken 24:19. Toen vervulde de Geest Gods Zekarja, de zoon van de priester Jojada, en hij ging tegenover het volk staan en zeide tot hen: Zo zegt God: waarom overtreedt gij de geboden des Heren en wilt gij niet voorspoedig zijn? Omdat gij de Here verlaten hebt, heeft Hij u verlaten. Maar zij maakten een samenzwering tegen hem en stenigden hem op bevel van de koning in de voorhof van het huis des Heren. Koning Joas hield de trouwe hulp, die zijn vader Jojada hem betoond had, niet in gedachtenis, maar doodde zijn zoon. En, toen deze stierf, zeide hij: De Here zie het en neme wraak!

Deze dingen waren God niet ontgaan en Hij zond profeten tot hen om Zijn volk tot Zich te doen terugkeren. Maar ze luisterden niet naar hun ernstige waarschuwingen. Toen sprak God door Zekarja tot het volk en vraagt hen waarom ze Zijn gebod overtreden. God vraagt hen waarom ze niet voorspoedig wilden zijn! Omdat zij ervoor gekozen hadden om God te verlaten, heeft Hij hen verlaten. Maar het volk had geen boodschap aan God Woord en ze stenigden Zekarja op bevel van de koning in de voorhof van de tempel. Joas, die zijn leven te danken had aan Jojada, vond het niet nodig om dankbaarheid te tonen, maar doodde Jojada’s zoon. Joas en Zekarja waren als broers voor elkaar.

In ons leven kennen we ook mensen die ons teleurstellen, mensen van wie we hoge verwachtingen hadden. Ze toonden liefde en goede vruchten in hun leven en we konden zien hoe ze groeiden en dan plotseling keerden zij zich af van de rechte weg. Dit moet ons niet bevreemden, we zagen eerder al hoe Salomo en Asa goed begonnen en slecht eindigden en nu Joas. Het blijft een grote teleurstelling wanneer we deze dingen lezen en zien in ons eigen leven.

Hazael, koning van Aram straft Juda (2 Kronieken 24:23-27)

Bij de wisseling des jaars trok het leger van Aram tegen hem op. Zij drongen door tot Juda en Jeruzalem en verdelgden alle volksoversten onder het volk en zonden de gehele buit aan de koning van Damascus. Hoewel het leger van Aram met een gering aantal mannen kwam, gaf de Here toch een zeer talrijk leger in hun macht, omdat de Judeeers de Here, de God hunner vaderen, hadden verlaten. En zij voltrokken aan Joas strafgerichten. En toen zij van hem weggetrokken waren (zij lieten hem namelijk in een ernstige ziekte achter) maakten zijn dienaren een samenzwering tegen hem wegens het bloed van de zoon van de priester Jojada; zij sloegen hem op zijn bed dood en hij stierf. Men begroef hem in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. Dezen nu zijn het, die tegen hem hebben samengezworen: Zabad, de zoon van Simat, de Ammonitische, en Jozabad, de zoon van Simrit, de Moabitische. Over zijn zonen, over de talrijke Godsspraken tegen hem en over de grondlegging van het huis Gods is geschreven in de Uitlegging van het boek der koningen. Zijn zoon Amasja werd koning in zijn plaats.

Als gevolg van hun goddeloosheid trok het leger van Aram tegen Joas op en drongen door tot Jeruzalem . "Toen trok Hazaël, de koning van Aram, op, streed tegen Gat en nam het in. Toen Hazaël aanstalten maakte om tegen Jeruzalem op te trekken, nam Joas, de koning van Juda, al de heilige gaven die Josafat, Joram en Achazja, zijn vaderen, koningen van Juda, geheiligd hadden, alsmede de door hem zelf geheiligde gaven en al het goud dat zich in de schatkamers van het huis des HEREN en van het koninklijk paleis bevond, en zond het aan Hazaël, de koning van Aram. Toen trok deze weg van Jeruzalem" 2 Koningen 12:17-18. Ze verdelgden alle oversten en plunderden het land. Het leger van Aram was helemaal niet groot, maar God gaf het talrijke Judese leger in hun macht omdat zij God hadden verlaten. Hazael was de uitvoerder van Gods straf. Het maakt niet uit hoe groot en sterk Joas leger was en hoe klein en zwak Hazaels leger was, God geeft en neemt de overwinning. Na hun plundering bleef Joas ernstig ziek acter waarop zijn dienaren hem doodden vanwege het bloed van Zekarja.

Vorige