Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Openbaringen les 9

In de vorige les zagen we het Lam en 144.000 vrijgekochten op de berg Sion staan, d.i. het hemelse Jeruzalem.  Zij zongen een nieuw lied en waren bij God. Vervolgens werd er een oordeel aangekondigd over de aarde, het grote Babylon en zij die het beest aanbaden.  De zoon des mensen kwam met een sikkel om het oordeel uit te voeren met de zeven laatste plagen, maar de overwinnaars prezen God.

De zeven schalen van Gods gramschap op aarde (16:1-21)

De eerste vier schalen

Johannes hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tot de zeven engelen om heen te gaan en de zeven schalen van Gods gramschap uit te gieten op de aarde. En de  eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde. Er kwam een kwaadaardig gezwel aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en zijn beeld aanbaden. De tweede goot zijn schaal uit in de zee en zij werd bloed als van een dode. Alle levende wezens die in de zee waren, stierven. De derde goot zijn schaal uit in de rivieren en waterbronnen en het werd bloed. Johannes hoorde de engel van de wateren zeggen: “Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld. Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend!” 16:5b-6. Hij hoorde het altaar zeggen: ‘Ja Here God de Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig’. De vierde goot zijn schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. En mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden de Naam van God, die de macht heeft over deze plagen. Zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.

De zeven schalen van Gods gramschap tonen sterke gelijkenissen met de zeven bazuinen die we eerder in hoofdstuk 8, 9 en 11 zagen (zie onderstaand schema voor een vergelijking). De bazuinen hadden een waarschuwend karakter, waar de schalen de uitvoering van Gods wraak zijn. Bij de eerste vier bazuinen zagen we dat 1/3 van ‘de aarde’, ‘zee’, ‘rivieren en bronnen’ en ‘zon, maan en sterren’ werden beïnvloed.

We worden hier verteld dat het gezwel kwam aan de mensen die het teken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. De reden waarom zij straf ontvangen, is omdat God rechtvaardig is. Zij hebben immers het bloed van Gods volk vergoten. Ze krijgen hun verdiende loon! Net zoveel als God barmhartig is over de zonden van de mensen en hun in Christus een mogelijkheid tot vergeving heeft gegeven (Romeinen 5:6-11), is Hij ook rechtvaardig om de opstandigheid van de goddelozen te straffen. Maar zelfs wanneer God ingrijpt d.m.v. deze straffen zien we dat erbij hun geen berouw, noch ommekeer van hun boze daden.

De vijfde schaal

De vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest en zijn rijk werd verduisterd. Ze kauwden op hun tong van de pijn en lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en gezwellen. En zij bekeerden zich niet van hun werken.

De mens oogst wat hij gezaaid heeft. Wie op de akker van zijn vlees zaait, oogst verderf en duisternis in hun verstand omdat ze zich hebben overgegeven aan losbandigheden (Galaten 5:7-8; Efeziërs 4:17-19). In plaats van te leren van hun zonden en de gevolgen van hun zonden, bekeren ze zich niet van hun werken.

De zesde schaal

De zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier Eufraat en zijn water droogde op zodat de weg werd vrijgemaakt voor de koningen die van de opgang van de zon komen.

Net zoals bij de zesde bazuin waar een leger van bij de Eufraat kwam, wordt ook hier de weg vrijgemaakt voor de koningen die van de opgang van de zon komen.

De draak, het beest en de valse profeet reageren op Gods wraak

Johannes zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten als kikvorsen komen. Het zijn geesten van duivelen die tekenen doen, uitgaande naar de koningen van de hele wereld om hen te verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de Almachtig God. “Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte niet gezien worde” 16:15.  En hij verzamelde hen op de plaats met de Hebreeuwse naam Harmagedon.

Satan geeft zich niet zomaar gewonnen.  Hij trekt ten strijde tegen God (zie 19:17-21) op de plaats Harmagedon. Harmagedon betekent ‘heuvel of stad van Megiddo’. Op deze plaats versloegen Barak en Deborah de Kanaänieten (Richteren 5:19), stierf koning Achazja (2 Koningen 9:27) en werd Josia dodelijk verwond door koning Neko (2 Koningen 23:29-30). Het is een plaats die symbool staat voor de strijd tussen goed en kwaad waar beslissende oorlogen werden gevoerd. Net zoals wij vandaag de dag onze Waterloo kunnen tegenkomen, wordt Harmagedon hier gebruikt om de ondergang van de satan weer te geven.

Sommigen willen in deze woorden een toekomstige veldslag op aarde zien, maar ze vergeten dat Jezus zei dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is en dat zijn dienaren niet met vleselijke wapens strijden (Johannes 18:36; 2 Korintiërs 10:4). De wapenen waarmee christenen strijden is het Woord en de kracht van God (Efeziërs 6:17). Het leger van satan lijkt groot en onoverwinnelijk. Toch krijgen christenen de waarschuwing om hun klederen te bewaren zodat zij niet naakt worden bevonden op deze dag van Gods wraak (vgl Openbaring 3:4, 18; 1 Tessalonissenzen 5:1-3; Filippenzen 1:27). Ze mochten zich niet laten intimideren!

De zevende schaal

De zevende engel goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een luide stem van de troon uit de tempel zeggende: Het is geschied. Er kwamen bliksemstralen , stemmen en donderslagen en er was een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is sinds de mens op aarde was: zo hevig en zo groot. De grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de volken stortten in. Het grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht om daaraan de beker met de wijn van de gramschap zijns toorn te geven. Alle eilanden vluchtten weg en de bergen werden niet meer bevonden. Grote hagelstenen van een talent vielen uit de hemel op de mensen en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want die was zeer groot.

Bij de zevende schaal krijgen we te horen dat het geschied is. Hoofdstuk 16 kunnen we zien als een korte outline voor wat zal volgen in de twee volgende hoofdstukken.  We zien dat het einde van de vervolger van de christenen wordt voorgesteld als een grote aardbeving waardoor de grote stad in drie stukken uiteenviel en de steden van de volken instortten. Dit is het einde van het grote Babel, Gods gramschap is over haar gekomen. Maar desondanks haar verwoesting blijven de mensen God lasteren vanwege de plaag van de hagelstenen  die uit de hemel vielen. Dit laat ons ook zien dat dit niet spreekt over het einde van de wereld of de mensheid, maar over het einde van het rijk dat de christenen vervolgde. We zagen eerder al dat dit oordeel was gericht tegen hen die het merkteken van het beest hadden.

De gelijkenis met de grote stad Babylon (extra)

In de 7de en 6de eeuw voor Christus waren de Chaldeeën (Babyloniërs) een goddeloos en boosaardig volk. God gebruikte Babel om Juda te straffen en laat door Zijn profeten ten tijde van het Oude Testament weten dat ook haar val zal komen. Babel was opgeblazen (Habakuk 2:4) en arrogant (Jeremia 50:31-32, driest). Ze wordt de gouden stad genoemd (Jesaja 14:4) omdat ze zich rijk had gemaakt met diefstal en plundering (Habakuk 2:6). Ze dacht van haarzelf dat ze altijd aan de macht zou blijven (Jesaja 47:7).  Ze maakte de volken dronken waardoor zij verdwaasd werden (Jeremia 51:7). Haar koning dacht “Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen” Jesaja 14:13-14. Maar God zou haar trots en goddeloosheid tot een einde brengen (Jesaja 13:11,19). Hoe groot, machtig , indrukwekkend  en onoverwinnelijk ze ook mocht blijken voor de mensen, God zou haar verwoesten (Jeremia 51:53-58). Haar afgoden zouden haar niet kunnen helpen tegen Gods oordeel en Gods volk moest uit haar wegvluchten (Jeremia 50:1-10; 51:17-18). Babel moest vallen omwille van de verslagenen van Israel (Jeremia 51:49). “Gevallen, gevallen is Babel, en alle gesneden beelden van zijn goden heeft Hij ter aarde verbrijzeld” Jesaja 21:9.

De zeven bazuinen
(Opb 8:1-9:21; 11:15-19)

 

De zeven schalen
(Opb 15:5-16:21)

Natuurrampen

1/3 aarde verbrandde,
hagel/vuur/bloed

1/3  zee werd bloed,
grote berg brandde

1/3 rivieren en bronnen werd alsem,
grote brandende ster

1/3 zon, maan, sterren verduisterd

1


2


3


4

Aarde, kwaadaardig gezwel op hen met het teken van het beest

Zee werd bloed,
alle leven stierf

Rivieren en bronnen,
bloed

Zon verzengde de mensen

Kwade die kwaad doet aan de zijnen

Sprinkhanen uit bodemloze put
pijniging 5 maanden

5

Duisternis rijk beest,
pijniging

Vreemde volken

Leger van Eufrates
200.000.000 ruiters
1/3 mensen gedood

6

Eufraat droogde,
koningen komen

Einde

Toorn is gekomen (11:15-19)          

7

Het is geschied (16:17)





Vorige