Gemeente van Christus  Houthalen Oost

Ouderlingen naar de wil van God (3)

In de vorige lessen zagen we dat ouderlingen werden aangesteld in de gemeenten die er waren gesticht. Deze gemeenten functioneerden eerst een tijd zonder ouderlingen. Paulus gaf de opdracht aan de evangelisten om mensen aan te stellen in de bediening van oudsten. De Heilige Geest maakte bekend aan welke voorwaarden deze mannen moesten voldoen om als ouderling te mogen worden aangesteld. Wanneer iemand voldeed aan de voorwaarden dan moest deze eerst op de proef worden gesteld en als hij onberispelijk bleek, kon hij zijn dienst vervullen. Ouderlingen hoeden de kudde van God die bij hen is. Dit uit vrije wil naar Gods Wil, zonder schandelijke winzucht na te streven, niet door heerschappij te voeren over de kudde, maar als voorbeelden van de kudde. De kudde die bij hen is, heeft de verantwoordelijkheid om aan hen te denken, naar hun geloof te kijken en dat na te volgen, om hen te gehoorzamen en om zichzelf aan hen te onderwerpen. Zij moeten hun ouderlingen erkennen en hen zeer hoog inschatten om het werk dat zij doen. Deze mannen zullen verantwoording aan God moeten geven wat er met de kudde is gebeurd. De kudde mag geen ongegronde klacht tegen een oudste aannemen, maar wanneer een ouderling in zonde leeft moet hij in tegenwoordigheid van de gemeente worden gestraft opdat allen ontzag hebben.

Paulus en de ouderlingen van Efeze

Paulus had zich voorgenomen om op Pinksterdag in Jeruzalem te zijn. Hij wilde geen tijd verliezen door van de havenstad Milete terug noordwaarts naar Efeze te reizen en liet daarom de ouderlingen van Efeze tot bij hem komen (Handelingen 20:14-17). Paulus vertelt hun hoe hij niets heeft nagelaten van hetgeen nuttig was om hen te verkondigen zowel binnenshuis als in het openbaar dat iedereen zich moet bekeren tot God en moet geloven in Jezus (Handelingen 20:18-21). De Heilige Geest had Paulus te kennen gegeven dat hem gevangenschap en verdrukking te wachten stond in Jeruzalem en dat zij hem niet meer zouden weerzien (Handelingen 20:22-25).“
Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed; want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen. Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft. Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken. Waakt dan en herinnert u, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet heb opgehouden ieder afzonderlijk onder tranen terecht te wijzen. En nu, ik draag u op aan de Here en het woord zijner genade, aan Hem, die bij machte is te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. Ik heb niemands zilver of goud of kleding begeerd; zelf weet gij, dat deze handen in mijn behoeften en in die van hen, die bij mij waren, hebben voorzien. Ik heb u in alles getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en zich de woorden van de Here Jezus herinneren, die zelf gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen”. Na deze woorden bad hij samen met de oudsten en er was groot verdriet over Paulus omdat ze hem niet meer zouden weerzien (Handelingen 20:36-38).

Het hoeden van de kudde

Toen Paulus bij hun had geleefd, had hij hen de hele raad Gods bekendgemaakt. Nu was het aan hen om toe te zien op zichzelf en op de kudde Gods waarover de Heilige Geest hen tot opzieners had aangesteld (merk ook hier weer op dat de ouderlingen opzieners worden genoemd). Zij moesten de gemeente Gods te Efeze weiden, de gemeente die God Zich door het bloed van Christus heeft verworven. Zij die dus niet vergeven zijn door het bloed van Christus behoren niet tot Zijn gemeente.

De dreiging van buiten en van binnen

Paulus waarschuwt hen dat er grimmige wolven (of anders gezegd wrede mensen) in de gemeente zullen komen die de kudde niet zullen sparen. Ook uit hun eigen midden zouden mannen opstaan om verkeerde dingen te gaan leren om zo discipelen achter zich te krijgen. Jezus had Zijn apostelen ook gewaarschuwd voor de valse profeten in schapenvacht die in werkelijkheid roofgierige wolven zijn (Matteus 7:15-20). Nu waarschuwt Zijn apostel de herders van Efeze voor zulke mensen want valse leringen zijn een groot gevaar voor de discipelen. Het navolgen van dwalingen zal iemand van het geloof doen afvallen (vgl Galaten 5:1-10). Dit is één van de redenen waarom ouderlingen onderlegd moeten zijn in de Schrift zodat ze tegensprekers de mond kunnen snoeren (Titus 1:10-16). De brief aan de gemeente te Efeze in het boek Openbaringen leert ons dat valse leraren waren gekomen en dat gemeente hen had weerstaan (Openbaringen 2:1-7).

Waakt dan en kijk naar mijn voorbeeld

De ouderlingen moesten waken voor de dreigingen. Ze moesten de gemeente te Efeze beschermen door Paulus’ voorbeeld na te volgen. Paulus had 3 jaar lang ieder afzonderlijk onder tranen terechtgewezen, d.i. waarschuwen, aansporen, vermanen. Paulus gaf hen daarom over aan de Here en aan Zijn Woord, want door zich aan Hem te onderwerpen zou God immers in staat zijn om te bouwen en een erfdeel te geven (vgl Hebreeën 12:14). Paulus had niemands materiële bezittingen begeerd en had tijdens zijn verblijf bij hun in zijn eigen behoeften voorzien. Daardoor liet hij zien dat hij begerig was naar hun zielen en niet naar hun bezittingen. Paulus handelde zo om zich het lot van de zwakken aan te trekken omdat het zaliger iss om te geven dan om te ontvangen (vgl Efeziërs 4:28).

Het aanstellen van ouderlingen

We hebben in de eerste les gezien dat ouderlingen moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden die de Heilige Geest heeft geopenbaard bij monde van de apostelen (Titus 1:5-9; 1 Timoteus 3:1-7; 1 Petrus 5:1-4). Ook moeten zij, net als diakenen, eerst op de proef worden gesteld en als zij onberispelijk blijken, mogen zij hun dienst vervullen (1 Timoteus 3:10). In Handelingen 6 zien we een voorbeeld van het aanstellen van diakenen. Er werden weduwen in de dagelijks verzorging verwaarloosd. Daarom riepen de twaalf de gemeente bij elkaar en vroegen hen om uit te zien naar zeven broeders die goed bekend stonden, vol van de Geest en wijsheid waren, opdat dezen voor deze taak als diaken konden worden aangesteld (Handelingen 6:1-6). Deze mannen werden uitgekozen door de gemeente om deze taak uit te voeren, en zij stelden hen voor de apostelen die voor hen baden en hen de handen oplegden.

Wat betekent het dat de gemeente hen koos?

Wel, de gemeente keek uit naar mannen die voldeden aan de voorwaarden vooropgesteld door de apostelen en kozen er zeven uit. De Schrift leert niet op welke wijze zij deze keuze maakten, maar het is duidelijk dat zij een keuze maakten. Onze invulling van het maken van zo een gemeentelijke keuze mag nooit in strijd zijn met andere Schriftplaatsen. Zo leert de Schrift dat een vrouw in de gemeente niet mag spreken omdat zij ondergeschikt moet blijven (1 Korintiërs 14:34-35; 1 Timoteus 2:11).

Wat betekent de handoplegging van de apostelen?

Na voor hen gebeden te hebben, legden de apostelen deze 7 mannen de handen op. De Schrift leert ons dat apostelen soms de handen oplegden om de discipelen gaven van de Geest te geven waar andere gelovigen die ook vol van de Geest waren deze macht niet hadden (Handelingen 8:14-19; 19:6). Maar dat is niet de enige reden waarom handen werden opgelegd. Het opleggen van handen gebeurde soms ook als gebruik of symbool om mensen aan te stellen tot een belangrijk werk. Zo legden de ouderlingen de handen op Paulus en Barnabbas nadat de Geest hen uitstuurde om te gaan prediken (Handelingen 13:2-4). Laat het duidelijk zijn dat wij vandaag de dag geen gaven van de Geest kunnen doorgeven zoals de apostelen dat deden, maar we kunnen wel door bidden en het opleggen van handen broeders aanstellen tot een belangrijk werk.

Kan een gemeente één ouderling hebben?

Het antwoord is kort en bondig ‘nee’. Het zou een afwijking zijn van het nieuwtestamentische patroon door God geopenbaard om één man als ouderling aan te stellen. Paulus gaf Titus het bevel dat hij “
in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen …” Titus 1:5. Paulus gaf niet het bevel om één man als oudste aan te stellen in de gemeente, maar meerdere ouderlingen. Nergens in de Schrift wordt geleerd om één man over de gemeente aan te stellen als herder, er is daar geen enkel voorbeeld of gebod van te vinden. Paulus ging terug naar de steden waar discipelen waren gemaakt en zij wezen in elke gemeente oudsten aan (Handelingen 14:23). Paulus riep de oudsten van Efeze bij zich (Handelingen 20:17). Zie ook Handelingen 11:30; 15:2-6; 1 Timoteus 4:14; 5:17.

Ouderlingen in de denominaties

Evangelische kerk

Er zijn evangelische kerken die het woord ‘voorganger’ een onbijbelse invulling hebben gegeven door een man (en soms zelfs een vrouw) aan te stellen die geen ouderling is. Ze noemen deze persoon ‘voorganger’ of ‘pastor’ en plaatsen hem/haar aan het hoofd van hun gemeente, soms bijgestaan door ouderlingen. Ook maken zij hun gemeente lid van een overkoepelende menselijke organisatie zoals de V.E.G. (Vrije Evangelische Gemeenten), B.E.Z. (Belgische Evangelische Zending), E.C.V. (Evangelische Christengemeenten Vlaanderen), V.V.P. (Verbond Vlaamse Pinkstergemeenten), … . Deze praktijken en organisaties zijn onbijbels en vreemd aan het Nieuwe Testament.

Rooms Katholieke kerk

De kerk te Rome heeft één man als Bisschop der bisschoppen aangesteld over de kerk wereldwijd, n.l. de paus. Dan kent zij nog een onderverdeling van kardinalen, aartsbisschoppen, bisschoppen, priesters en diakenen. Heel deze structuur en vele van deze ambten zijn onbijbels en vreemd aan het Nieuwe Testament. Ook de Grieks Orthodoxe kerk heeft een gelijkaardige onbijbelse structuur.

Mormoonse kerk

De Mormonen stellen vaak jonge mannen aan als ouderlingen die volgens hen moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: mannelijk, gedoopt in hun kerk (de kerk van Jezus Christus en de Heiligen der laatste dagen), het Aäronisch priesterschap hebben, aangesteld zijn als priester, een relatief rechtvaardig leven leiden. Mormonen maken een onderscheid tussen ouderlingen en opzieners (bisschoppen). Handelingen 20:17,28 leert ons dat dit onderscheid er niet is. Paulus riep de oudsten van de gemeente te Efeze tot zich en zei dat de Heilige Geest hen tot opzieners had aangesteld. De plaatselijke kerken in alle steden moeten verantwoording geven aan het hoofdkwartier van de Mormonen in Salt Lake City, USA. Ook deze praktijken en organisatiestructuren zijn vreemd aan het Nieuwe Testament.

Conclusie

Als wij ons lid maken van een grotere organisatie dan de plaatselijke gemeente, dan wijken wij af van Gods Wil. Het Nieuwe Testament kent geen grotere organisatie dan de plaatselijke gemeente. Christus staat aan het Hoofd van Zijn gemeente (Efeziërs 1:22-23). Kijk naar de bijbel om te weten wie ouderlingen zijn en wat hun taak is. Wijk daarvan niet af wil je een nieuwtestamentische gemeente zijn!

Efeziërs 4:1-13.


Vorige